Nieuwsbrief november 2021

In dit nummer onder andere:

  • Verhoging milieu-investeringsaftrek
  • Reparatie houdsterverliesregeling
  • Nieuwe negatieve btw-melding
  • Bankrekening valt bij beheerder in box 3
  • Invoering onbelaste thuiswerkvergoeding
  • Minderheidsbelang in woning kan eigen woning zijn

De ondernemer en de dga

Zelfstandigenaftrek daalt verder 

Bij het presenteren van het Belastingplan 2022 heeft de staatssecretaris van Financiën erop gewezen dat de zelfstandigenaftrek minder wordt. In 2022 daalt de gewone zelfstandigenaftrek van € 6.670 naar € 6.310 voor ondernemers die nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Ondernemers die wel de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, zien hun zelfstandigenaftrek dalen van € 3.335 naar € 3.155.
Let op! 
De zelfstandigenaftrek zal jaarlijks verder dalen tot € 3.240 in 2036.

Verhoging milieu-investeringsaftrek 

Het Belastingplan 2022 bevat onder meer een voorstel om de milieu-investeringsaftrek (MIA) te verhogen. De MIA kent drie categorieën van milieu-investeringen. Categorie I wordt uitgebreid met bepaalde groene investeringen. Daarbij kan men denken aan een lichte elektrische bestelauto en een ondergrondse waterberging. Daarnaast stijgt de MIA voor categorie I van 36% naar 45%. De MIA voor categorie II stijgt van 27% naar 36%. Voor categorie III stijgt de MIA van 13,5% naar 27%.
Let op! 
Wanneer eenmaal het budget voor de MIA is behaald, wordt deze niet meer toegewezen. Het budget voor de periode 2022-2024 wordt verruimd met € 30 miljoen per jaar. Het budget voor 2022 bedraagt daardoor € 144 miljoen. 

Gebruikelijk loon innovatieve startup

Sinds 2017 is het loon van dga’s van innovatieve startups vast te stellen op het wettelijke minimumloon. Om gebruik te kunnen maken van de tegemoetkoming is overigens wel een zogenoemde S&O-startersverklaring nodig. Deze uitzondering, opgenomen in de gebruikelijkloonregeling, verbetert de liquiditeitspositie van innovatieve nieuwe ondernemingen. De uitzondering zou vervallen per 1 januari 2022, tenzij de maatregel positief zou worden geëvalueerd. Omdat de evaluatie nog niet is afgerond, schuift het Belastingplan 2022 de vervaldatum van de uitzondering op naar 1 januari 2023. Ook in 2022 kan men voor dga’s van innovatieve startups dus het wettelijke minimumloon aanhouden.
Tip!
Als de evaluatie positief is, is ook na 2023 een lager loon mogelijk. De Belastingdienst keurt goed dat bijvoorbeeld bij een structurele verliessituatie het gebruikelijk loon zelfs lager dan het wettelijk minimumloon kan zijn.

Vennootschapsbelasting

Beperking verrekening voorheffingen Vpb

Het Belastingplan 2022 bevat onder andere een voorstel om de verrekening van dividendbelasting en kansspelbelasting (voorheffingen) met de vennootschapsbelasting (Vpb) vanaf 1 januari 2022 temporeel te beperken. Dit voorstel heeft als doel het wegnemen van de strijdigheid met het EU-recht. De verrekening van voorheffingen is maximaal de in een jaar verschuldigde vennootschapsbelasting. Daarbij schuiven de niet-verrekende voorheffingen onbeperkt door naar volgende jaren.
Let op!
Doorschuiven is alleen mogelijk als de inspecteur het bedrag aan door te schuiven voorheffingen heeft vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Mismatches bij prijscorrecties

Bij transacties tussen verbonden lichamen geldt het zakelijkheidsbeginsel. Hanteert men een onzakelijke prijs, dan moet een bijstelling van deze prijs plaatsvinden. Hierdoor kan een situatie ontstaan waarbij een deel van de winst nergens wordt belast. Dit gebeurt als de winst van een belastingplichtige omlaag wordt bijgesteld en deze correctie bij het verbonden lichaam niet of tot een lager bedrag als bate wordt belast. Met Prinsjesdag heeft het demissionaire kabinet een wetsvoorstel gepresenteerd om zulke mismatches tegen te gaan. De maatregelen in dat voorstel beperken in zo’n situatie de neerwaartse aanpassing van de in Nederland belastbare winst bij de belastingplichtige.

Reparatie houdsterverliesregeling

Tot 1 januari 2019 kende de Wet op de vennootschapsbelasting de zogeheten houdsterverliesregeling. Deze regeling zag op verliezen die een vennootschap had geleden in een jaar waarin haar werkzaamheden voor minstens 90% bestonden uit houdster- en groepsfinancieringsactiviteiten. Deze verliezen waren niet te verrekenen met winsten uit een jaar waarin haar activiteiten voor minder dan 90% bestonden uit houdster- en groepsfinancieringsactiviteiten. Vanwege overgangsrecht kan de houdsterverliesregeling nog enige tijd van belang blijven. Uit recente rechtspraak is gebleken dat de houdsterverliesregeling is te omzeilen door te werken met een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Daarbij vindt binnen de fiscale eenheid de oprichting van een dochtervennootschap plaats. Het demissionaire kabinet heeft geconstateerd dat het niet-repareren van dit lek de schatkist veel geld zou kosten In een nota van wijziging van de Overige fiscale maatregelen is een reparatiemaatregel opgenomen.

BTW

Nieuwe negatieve btw-melding

Het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022 bevat onder andere een vereenvoudiging voor ondernemers die voor de aangifte van in Nederland verschuldigde btw de (niet-)Unieregeling en de invoerregeling toepassen. Zij geven btw aan in de lidstaat van identificatie. Die verdeelt de btw over de lidstaten waarin de ondernemer heeft verkocht. Ook correcties over een eerder tijdvak worden verwerkt. Dat kan wel leiden tot een negatieve btw-melding. De lidstaat waarvoor de correctie is gemaakt, moet deze afwikkelen. Nederland zal een negatieve btw-melding daarom aanmerken als een verzoek om teruggaaf. Het gevolg is dat de ondernemer daar niet afzonderlijk om hoeft te verzoeken.
Let op!
Voorgesteld is om negatieve btw-meldingen met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2021 aan te merken als een verzoek om teruggaaf.

Onbewezen verrekening in rekening courant is geen betaling

Voor de aftrek van voorbelasting is van belang dat de btw-ondernemer de factuur inclusief de btw van zijn leverancier of dienstverlener ook betaalt. Daarbij kan een verrekening in de rekening-courant tellen als een betaling. Hierbij geldt als voorwaarde dat sprake is van schuldvernieuwing. Dat is het geval als duidelijk is dat de schuldeiser afstand doet van zijn vordering in ruil voor een nieuw vorderingsrecht. Zo stelde een bv in een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat bepaalde facturen door verrekening in rekening-courant waren voldaan. Zij maakt echter niet aannemelijk dat sprake was van schuldvernieuwing, doordat de rekening-cournatovereenkomsten veel te beknopt waren. Wilt u weten of uw rekening-courantovereenkomsten de mogelijkheid van schuldvernieuwing bieden, neem dan contact met ons op.

Familievermogensrecht

Bankrekening valt bij beheerder in box 3

In principe is degene die daadwerkelijk kan beschikken over het vermogen, genieter van het inkomen uit dat vermogen. Bij banktegoeden is dat degene op wiens naam de rekening is gesteld, ofwel de rekeninghouder. Wil de rekeninghouder niet dat de Belastingdienst de desbetreffende banktegoeden rekent tot zijn box 3-vermogen? Dan zal hij aannemelijk moeten maken dat de tegoeden niet tot zijn bezittingen behoren. In een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant had een weduwe een van haar zoons als executeur aan zich toegevoegd. Deze zoon voerde daarom het beheer over een paar bankrekeningen van zijn overleden vader. Volgens zowel de fiscus als de rechtbank behoorden deze bankrekeningen tot het box 3-vermogen van die zoon. De rechtbank verwierp de stelling van de zoon dat hij alleen maar een beheerder van die rekeningen was. Zij stonden op zijn naam en behoorden daarmee tot zijn bezittingen.
Let op!
De zoon nam als uitgangspunt dat de nalatenschap van zijn vader pas was afgewikkeld als zijn moeder alle overbedelingsschulden had afgelost. De rechtbank oordeelt dat zo’n standpunt onjuist is Als de nalatenschap van een erflater is opgegaan in het vermogen van zijn echtgenoot, is de taak van de executeur in principe beëindigd. Dat de kinderen misschien nog een geldvordering op de overgebleven partner hebben, doet daar niets aan af.

Loonheffingen en sociale verzekeringen

Wetsvoorstel voor alternatief afrekenmoment werknemersopties

Naast het Belastingplan 2022 is op Prinsjesdag 2021 het voorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten gepresenteerd. Onder de huidige wetgeving zijn aan werknemers toegekende aandelenoptierechten belast op het moment dat ze worden omgezet in aandelen. Als de werknemer de aandelen nog niet kan verkopen, is niet altijd het geld beschikbaar om de belasting te voldoen. Daarom maakt het wetsvoorstel het mogelijk om pas af te rekenen op het moment dat de aandelen verhandelbaar zijn. Dan kan de werknemer een deel verkopen om de belasting te voldoen. Verkrijgt de werknemer tussen het moment van uitoefening en het moment van verhandelbaarheid een voordeel uit de aandelenoptierechten? En hebben de aandelenoptierechten in die periode de loonsfeer nog niet verlaten? Ook dan is dat voordeel loon.
Tip!
De werknemer mag kiezen uit de twee afrekenmomenten. Aansluiten bij het moment van uitoefening is dus nog steeds mogelijk.

Invoering onbelaste thuiswerkvergoeding

Het Belastingplan 2022 stelt voor om een belastingvrije vergoeding voor thuiswerken in te voeren. Als dat voorstel wordt aangenomen, zullen werkgevers vanaf 1 januari 2022 hun werknemers een vergoeding voor thuiswerken mogen verstrekken. Deze vergoeding bedraagt maximaal € 2 per thuiswerkdag. Het mag ook een vaste vergoeding zijn volgens een structureel thuiswerkpatroon. De werkgever kan per dag óf de thuiswerkkostenvergoeding, óf de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer geven.
Tip!
Maak met uw personeel tijdig goede afspraken over thuiswerken en de daaraan te koppelen vergoeding. Neem daarbij in aanmerking dat voor thuiswerken pas per 1 januari 2022 een gerichte vrijstelling geldt.

Versimpeling aanvraag S&O-afdrachtvermindering

Er zal een vereenvoudiging van de aanvraag van een S&O-afdrachtvermindering plaatsvinden als het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022 wordt aangenomen. Een ondernemer kan dan in het vervolg een nieuwe aanvraag indienen die de eerstvolgende kalendermaand start, ook als die maand al in een eerdere S&O-verklaring is opgenomen. Dit maakt dat men snel kan inspelen op nieuwe projecten. Ook hebben verklaringen voortaan betrekking op alle resterende maanden van een kalenderjaar. Dit vereenvoudigt het invullen van de mededeling, die de inhoudingsplichtige elk jaar achteraf moet doen. Ook mag de inhoudingsplichtige voortaan zelf bepalen welk deel van het toegekende bedrag hij in een tijdvak in mindering brengt. Dit geeft meer flexibiliteit.

Auto

Aanscherping schijfgrenzen en verhoging tarieven BPM

Doordat auto’s steeds minder CO2 uitstoten en de hoogte van de BPM is gebaseerd op deze CO2-uitstoot, neemt de opbrengst van de BPM af. Om dit tegen te gaan, past de wetgever via het Belastingplan 2022 de schijfgrenzen aan. De schijfgrenzen voor personenauto’s worden voor de periode tot en met 2025 elk jaar met 2,3% verlaagd en de schijftarieven met 2,35% verhoogd. Dit geldt eveneens voor dieselvoertuigen. Vanaf 2023 en verder worden de tarieven eerst geïndexeerd en vervolgens verhoogd met 2,35%.
Let op!
De inschrijving in het kentekenregister wordt per 1 januari 2022 het nieuwe belastbare feit voor de BPM. Is een motorijtuig op het moment van een tariefswijziging ingeschreven in het kentekenregister zonder tenaamstelling? En vindt de tenaamstelling niet binnen twee maanden plaats? Dan is op grond van overgangsrecht het nieuwe tarief van toepassing.

Kabinet bouwt voordeel elektrische auto af

Op de bijtelling voor het privégebruik van een auto van de zaak mag men in 2021 voor elektrische auto’s en andere auto’s zonder CO2-uitstoot 10% korting toepassen. Een paar uitzonderingen daargelaten, mag men de korting alleen berekenen over een cataloguswaarde van hoogstens € 40.000. Daardoor is in beginsel de korting maximaal € 4.000. Per 1 januari 2022 daalt de korting naar 6%. Zij is dan hoogstens € 2.100 (berekend over maximaal € 35.000). In 2023 is de korting hooguit € 1.800 (berekend over maximaal € 30.000)
Let op! 
Per 2025 komt er een verdere verlaging van de korting. De korting zal dan 5% bedragen met een maximum van € 1.500. 

Maximaal vier maanden uitstel betaling MRB

De staatssecretaris van Financiën keurt tijdelijk goed dat de ontvanger voor naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting (MRB) kort (telefonisch) uitstel van betaling toekent. Daarbij gaat het om aanslagen MRB die de belastingplichtigen vóór 1 oktober 2021 hadden moeten betalen. Het korte uitstel duurt maximaal vier maanden, gerekend vanaf 1 oktober 2021. Stel bijvoorbeeld dat de ontvanger het uitstel op 1 november 2021 verleent. In dat geval bedraagt het uitstel nog maximaal drie maanden voor die naheffingsaanslagen MRB. Ook moet men voldoen aan de overige voorwaarden voor het krijgen van uitstel van betaling. De goedkeuring treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2021.

Toekomstvoorzieningen

In 2023 pensioenuitkering ineens

Bepaalde deelnemers aan een pensioen krijgen de mogelijkheid om het pensioenbedrag ineens tot uitbetaling te laten komen in de maand januari van het jaar volgend op het jaar waarin zij AOW-gerechtigd worden. Het gaat om deelnemers aan een pensioen waarvan de ingangsdatum ligt in de maand waarin de deelnemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt of op de eerste dag volgend op de maand waarin hij AOW-gerechtigd wordt.  Op het moment van pensioneren berekent de pensioenuitvoerder welk bedrag dan tot uitkering moet komen in die maand januari. De pensioenuitvoerder zet dit bedrag apart. Dit bedrag wijzigt niet meer. De levenslange periodieke pensioenuitkering wordt op het moment van het kiezen voor een bedrag ineens (met dus een uitgestelde betaling) (pensioeningangsdatum) al aangepast. Kort gezegd ziet de uitkeringsstroom op 90-10-90 (90% periodieke uitkering – 10% bedrag ineens – 90% periodieke uitkering). De pensioenaanspraak blijft in omvang gelijk, maar wordt op een andere manier over de tijd verdeeld. Indien de gepensioneerde deelnemer overlijdt voorafgaand aan de uitbetalingsmaand januari, doet de pensioenuitvoerder deze deelnemer een nabetaling ter hoogte van 100% pensioenuitkering minus de reeds uitbetaalde en al naar maximaal 90% verlaagde periodieke uitkeringen. Het gereserveerde bedrag ineens als zodanig komt niet tot uitkering, maar in plaats daarvan ontvangt de overleden gepensioneerde deelnemer een nabetaling. De beoogde inwerkingtredingsdatum van het voorstel is 1 januari 2023.

Eigen woning

‘Nieuwe’ eigenwoningregeling bij overlijden

De regeling rond de eigenwoningreserve (EWR) wordt in de Overige fiscale maatregelen 2022 weer hersteld naar situatie van vóór 2013. Een EWR wordt weer gekoppeld aan de persoon van de belastingplichtige en komt bij overlijden van rechtswege te vervallen. Een EWR gaat daardoor nooit over op een andere belastingplichtige. Dit geldt ook voor de aflossingsstand. Een achterblijvende partner wordt door deze wijzigingen niet onnodig geconfronteerd met het eigenwoningverleden van de overleden fiscale partner.

Wijzigingen in eigenwoningregeling voor partners

De Overige fiscale maatregelen 2022 bevatten ook voorgestelde wijzigingen in de toepassing van de bijleenregeling en de aflossingsstand om de regelingen rechtvaardiger te maken in partnersituaties. Hiermee wil het kabinet niet-beoogde beperkingen van renteaftrek voorkomen, die mensen ook hadden kunnen vermijden. Bijvoorbeeld met andere huwelijkse voorwaarden of door geen samenlevingscontract af te sluiten. Een eerder beleidsbesluit (over onder meer de bijleenregeling bij gezamenlijke aankoop en financiering van een eigen woning door fiscale partners waarvan een of beiden een eigenwoningverleden hebben) wordt nu in de wet vastgelegd.

Minderheidsbelang in woning kan eigen woning zijn

Stel, twee echtparen kopen een woning die niet kadastraal is gesplitst. Het ene echtpaar is gerechtigd tot 35% van de woning, het andere echtpaar tot 65% van de woning. In deze situatie stelt de Belastingdienst dat het aandeel van 35% geen eigen woning vormt. De achterliggende gedachte is dat een eventuele waardeverandering van de woning het echtpaar met het 35%-aandeel voor minder dan 50% aangaat. Maar Hof Den Haag verwerpt deze redenering als de woning bouwkundig splitsbaar is en beide echtparen ieder hun eigen deel van de woning bewonen. In dat geval gaat de waardeverandering van het 35%-aandeel het desbetreffende echtpaar volledig aan. Dit aandeel vormt voor deze echtgenoten dan een eigen woning.

Administratieve verplichtingen

Belastingdienst krijgt tijdelijk positie gewone schuldeiser

Sinds 1 oktober 2021 moeten ondernemers weer tijdig hun nieuw opkomende belastingverplichtingen voldoen. De datum waarop zij uiterlijk beginnen met het aflossen van de opgebouwde belastingschuld is vastgesteld op 1 oktober 2022. De aflossingstermijn is verlengd naar vijf jaar. Dat betekent dat de opgebouwde belastingschuld pas uiterlijk op 1 oktober 2027 volledig moet zijn afgelost. De invorderingsrente, die tot en met het einde van het huidige kalenderjaar 0,01% bedraagt, wordt geleidelijk teruggebracht naar het oorspronkelijke niveau dat gold voorafgaande aan de coronacrisis (4%). Bovendien zullen de Belastingdienst en Douane zich tijdelijk soepeler opstellen bij een minnelijk saneringsakkoord. Dat betekent dat zij genoegen nemen met hetzelfde uitkeringspercentage dat toekomt aan concurrente schuldeisers. De Belastingdienst en Douane passen dit versoepelde beleid toe in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 30 september 2023. Als geen saneringsakkoord tot stand komt en de onderneming alsnog failliet gaat of in een dwanginvorderingstraject belandt, heeft en houdt de fiscus een preferente positie.
Tip!
Sommige ondernemers hebben nog steeds te maken met liquiditeitsproblemen die zijn ontstaan door de coronacrisis. Deze ondernemers kunnen onder voorwaarden in aanmerking komen voor uitstel van betaling van belastingschulden die betaald hadden moeten zijn in de periode vanaf 1 oktober 2021 tot en met 31 januari 2022.