Nieuwsbrief december 2023

In dit nummer onder andere:

De ondernemer en de dga

Verlaging van grens excessief lenen
Als een dga excessief leent van zijn eigen bv, kan de Belastingdienst het excessieve deel aanmerken als een fictieve dividenduitkering. De toets om te bepalen of een dga in een kalenderjaar excessief heeft geleend van zijn bv, vindt plaats aan het einde van dat kalenderjaar. Tot 1 januari 2024 is een lening tot € 700.000 niet excessief. Wanneer eenmaal bij een dga een fictief dividend in aanmerking is genomen, stijgt de grens voor excessief lenen met dat bedrag. Op 26 oktober 2023 heeft de Tweede Kamer een amendement aangenomen waarmee deze grens per 1 januari 2024 wordt verlaagd naar € 500.000.

Tip!
Als de bv bij wijze van dividenduitkering de schuld van de dga aan de bv kwijtscheldt, hoeft de dga voor deze schuld geen forfaitair dividend op grond van de regeling voor excessief lenen bij de eigen bv in aanmerking te nemen. Een bv mag alleen maar dividend uitkeren voor zover haar eigen vermogen meer bedraagt dan de wettelijke reserves. Bovendien moet de bv na het uitkeren van het dividend in staat zijn haar betalingsverplichtingen te voldoen. Ten slotte kan een dividenduitkering gevolgen hebben voor box 3!

Fiscus mag loon van in veel branches werkende dga controleren
De belastingrechter kan besluiten om een opgelegde aanslag te vernietigen als de fiscus de belastingplichtige heeft geregistreerd in de Fraude Signalering Voorziening (FSV). Dit zal het geval zijn als de FSV-registratie heeft plaatsgevonden op grond van een risicoselectie die een schending van het discriminatieverbod omvat. In een zaak voor hof Den Haag had de Belastingdienst een man geregistreerd in de FSV omdat hij een administratiekantoor in de vorm van een eenmanszaak dreef. Daarnaast was hij dga van verschillende vennootschappen met bedrijfsactiviteiten in verschillende branches. Het hof ziet in deze omstandigheid een toegestane grond voor de fiscus om het gebruikelijk loon van de dga nader te controleren.

Let op!
Een risicoselectie op basis van (dubbele) nationaliteit, etniciteit, levensbeschouwing en dergelijke persoonsgegevens is wel een verboden vorm van discriminatie.

Vennootschapsbelasting

Waardedaling deelneming conform aandelenbelang berekenen
Op 24 mei 2004 heeft een bv, die onderdeel is van een concern, 74% van de aandelen in een tussenhoudstervennootschap, een Ltd, gekocht. Deze tussenhoudster houdt alle aandelen in een kleindochtervennootschap, ook een Ltd. De moedermaatschappij van de bv koopt de resterende 26% van de aandelen. Op 29 november 2004 brengt de moedermaatschappij haar belang van 26% als kapitaal in de bv in. In 2012 vindt een liquidatie van de tussenhoudster plaats. De bv claimt een liquidatieverlies van € 17,5 miljoen. De vraag is of dat liquidatieverlies aftrekbaar is. De Hoge Raad gaat in deze zaak uitvoerig in op de wijze waarop men het aftrekbare liquidatieverlies moet berekenen. Zo moet men de bezitsperiode van de bv splitsen in tijdvakken waarin haar belang in de geliquideerde tussenhoudster 74% en 100% bedroeg. Voor elk tijdvak dient men dan naar evenredigheid rekening te houden met de waardedaling van de deelneming in de kleindochter.

Let op!
De Hoge Raad heeft ook bepaald dat de bv hier een verzwaarde bewijslast heeft. Zij moet dus het aftrekbare liquidatieverlies overtuigend aantonen.

Controlerapport is geen verliesbeschikking
Een zaak voor hof Amsterdam zag op een bv die in 2016 de Belastingdienst over de vloer kreeg in het kader van een boekenonderzoek. Het verrekenbare verlies zoals vermeld in het controlerapport is hoger dan waar de Belastingdienst bij de aanslagoplegging rekening mee heeft gehouden. Naar aanleiding van het boekenonderzoek zijn navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting opgelegd. De bv procedeert tegen deze navorderingsaanslagen. Eén van haar standpunten is dat zij op grond van het controlerapport recht heeft op een hogere verliesverrekening. Het hof merkt echter op dat het controlerapport een ondersteunende en controlerende functie heeft. Het is dus geen verliesvaststellingsbeschikking en wekt geen vertrouwen op.

Toch giftenaftrek via bv
De in het Belastingplan 2024 voorgestelde afschaffing van de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting gaat niet door. De Tweede Kamer heeft een amendement aangenomen dat het desbetreffende artikel in het Belastingplan 2024 laat vervallen.

BTW

Eigen bijdrage niet meer aftrekbaar voor BUA-toets
De beperking van btw-aftrek op grond van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA) blijft achterwege voor zover de totale waarde van de relatiegeschenken of andere giften aan dezelfde zakenrelatie of het totaal aan personeelsverstrekkingen aan dezelfde werknemer in het boekjaar niet meer bedraagt dan € 227. Volgens de website van de Belastingdienst mag men het bedrag van een te betalen eigen bijdrage voor personeelsverstrekkingen, relatiegeschenken of andere giften aftrekken van het totaal van de uitgaven dat men toetst aan het drempelbedrag. Deze aftrek van de eigen bijdrage is echter niet voorzien in het BUA. De uitleg op de website van de Belastingdienst wordt om die reden beëindigd met ingang van 1 januari 2024.

Let op!
Als de btw-ondernemer in verband met een prestatie aan een zakenrelatie of werknemer een btw-belaste vergoeding ontvangt, is de voorbelasting op die prestatie gewoon aftrekbaar.

Kennisgroep geeft toelichting op samenloopvrijstelling
Stel, een onroerendezaakrechtspersoon (OZR) heeft een beperkt recht dat voor bepaalde tijd is gevestigd op een onroerende zaak die nog niet is gebruikt als bedrijfsmiddel. De bezwaarde onroerende zaak bevindt zich dus in de bouw- of handelsfase. Omdat hier sprake is van een aandelentransactie is er enkel een koopsom voor de aandelen en ontbreekt een btw-vergoeding voor het beperkte recht. Volgens de Kennisgroep overdrachtsbelasting is de samenloopvrijstelling hier niet van toepassing. De verkrijger van de aandelen is dan overdrachtsbelasting verschuldigd als zijn belang een bepaalde omvang heeft. Hierbij maakt het niet uit of rechtsgeldig is geopteerd voor belaste verhuur. Heeft het beperkte recht uitsluitend betrekking op blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines, parkeerruimte voor voertuigen, lig- en bergplaatsen voor vaartuigen of safeloketten? En was ter zake van de (rechtstreekse) vestiging van het beperkte recht van rechtswege btw verschuldigd? Dan kan de samenloopvrijstelling eventueel aan de orde zijn. Als een beperkt recht is gevestigd voor onbepaalde tijd, hangt het van de omstandigheden af of de samenloopvrijstelling geldt.

Let op!
Een lichaam is een OZR als zijn bezittingen op het moment van verkrijging van de aandelen in dat lichaam of daarvóór voor meer dan 50% bestaan of hebben bestaan uit onroerende zaken. Tegelijkertijd moet minstens 30% van de bezittingen bestaan uit Nederlandse onroerende zaken. Bovendien moet het lichaam de onroerende zaken voor minstens 70% aanhouden ten behoeve van het verhandelen of exploiteren van vastgoed.

Familievermogensrecht

Voornemen onvoldoende voor BOR-heretikettering
Stel een maat van een maatschap heeft een eigen woning en spaargeld dat hij tot zijn privévermogen rekent. Later brengt die maat de eigen woning en het spaargeld in de maatschap in. Als die maat later overlijdt, is volgens de fiscus en rechtbank Zeeland-West-Brabant de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) niet zo maar toe te passen op de woning en het spaargeld. Dat zou alleen mogelijk zijn als een bijzondere omstandigheid een fiscale heretikettering van de woning en het spaargeld zou rechtvaardigen. Het voornemen om de onderneming van de maatschap toekomstbestendig te maken is op zichzelf geen bijzondere omstandigheid die heretikettering rechtvaardigt.

Minder box 3-heffing ondanks late aanslag schenkbelasting
Afgezien van erfbelastingschulden zijn belastingschulden geen schulden in box 3. Eventuele nadelige gevolgen van deze regel voor schenkbelastingschulden zijn te voorkomen door gelijk na de schenking aangifte schenkbelasting te doen. Vervolgens betaalt men de daaropvolgende voorlopige aanslag voor de peildatum van box 3. In beginsel heeft de Belastingdienst minimaal acht weken nodig om een aangifte schenkbelasting te behandelen. Toch is het mogelijk dat de inspecteur meer tijd nodig heeft om de aanslag op te leggen. In dat geval zou het bedrag van de verschuldigde maar nog niet betaalde schenkbelasting toch tot het box 3-vermogen behoren. De staatssecretaris van Financiën vindt dit ongewenst en keurt daarom goed dat in zo’n situatie het bedrag van de niet tijdig opgelegde (voorlopige) aanslag schenkbelasting op de peildatum niet behoort tot de waarde van de banktegoeden in box 3.

Loonheffingen en sociale verzekeringen

Verdere versobering 30%-regeling in 2024
Op grond van twee aangenomen amendementen vindt per 1 januari 2024 een verdere versobering van de 30%-regeling plaats. Vanaf die datum zal voor een ingekomen werknemer de vrijgestelde vergoeding gedurende de eerste twintig maanden forfaitair zijn vast te stellen op 30% van het belastbare loon. Voor de volgende periode van twintig maanden is de vrijgestelde vergoeding 20% van het belastbare loon. Ten slotte kan de werkgever voor de laatste periode van twintig maanden maximaal 10% van het belastbare loon forfaitair onbelast vergoeden. Een ander amendement ziet op de buitenlandse partiële belastingplicht. Dankzij deze faciliteit hoeven ingekomen buitenlandse werknemers, die gebruik maken van de 30%-regeling, geen box 2 of 3-belasting te betalen over hun buitenlands kapitaalinkomen. Per 1 januari 2024 komt die mogelijkheid te vervallen. Wel komt er overgangsrecht.

Let op!
De huidige regeling om de werkelijke kosten vergoed te krijgen, blijft bestaan. Voor werknemers die in het laatste loontijdvak van 2023 een beschikking voor de 30%-regeling hebben, gaat overgangsrecht gelden. En de ingekomen werknemer die over het laatste loontijdvak 2023 gebruikmaakt van de 30%-regeling heeft tot en met 2026 nog de mogelijkheid te kiezen voor partiële buitenlandse belastingplicht.

Wetsvoorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een internetconsultatie gestart over de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden. Met dit wetsvoorstel wil de regering schijnzelfstandigheid tegengaan. De regels voor het werken met werknemers en zelfstandigen worden verduidelijkt. Nieuw is dat indicaties die wijzen op zelfstandig ondernemerschap zwaarder gaan meewegen bij de beoordeling van de arbeidsrelatie. Het beoogde tijdstip van inwerkingtreding van de maatregelen in dit voorstel is 1 juli 2025, mits uitvoerbaar. De internetconsultatie stond open tot en met 10 november 2023, maar is nog wel in te zien via www.internetconsultatie.nl/geslotenconsultaties. De maatregelen hebben bij inwerkingtreding onmiddellijke werking. Dit betekent dat de regels van toepassing zijn op elke arbeidsovereenkomst die op 1 juli 2025 bestaat en op arbeidsovereenkomsten die op of na die datum ingaan.

Auto

Steeds corrigeren doet afbreuk aan rittenregistratie
Wil een IB-ondernemer met een auto van de zaak voorkomen dat een bijtelling op zijn belastbare winst plaatsvindt vanwege mogelijk privégebruik? Dan zal hij overtuigend moeten aantonen minder dan 500 privékilometer te hebben gereden met die auto. Hof Den Bosch heeft dat ook voorop gesteld in een onlangs gepubliceerde zaak. Het hof heeft ook opgemerkt dat aan een administratie die achteraf is opgesteld, minder bewijskracht toekomt dan aan een dagelijks bijgehouden kilometeradministratie. Bovendien had de ondernemer in deze zaak in het hoger beroep een tweede rittenregistratie overlegd. De inspecteur heeft de tweede rittenregistratie op diverse onderdelen betwist. De ondernemer ging vervolgens in op de geconstateerde verschillen. Hij verklaarde hoe hij de desbetreffende ritten in de nieuwe (tweede) rittenadministratie had moeten opnemen. Maar dat doet in de ogen van het hof afbreuk aan de door nieuwe (tweede) rittenadministratie en de daaraan toe te kennen bewijskracht. De ondernemer heeft daardoor niet kunnen aantonen minder dan 500 privékilometers te hebben gereden.

Maar 1× MRB naheffen voor schendingen handelaarsregeling
Constateert de Belastingdienst dat op één dag met betrekking tot verschillende auto’s niet is voldaan aan de voorwaarden van de handelaarskentekenregeling? Dan nog mag de fiscus maar één keer motorrijtuigenbelasting (MRB) naheffen. Dit geldt ook als de waarnemingen betrekking hebben op verschillende auto’s. Als beide waarnemingen zeer kort na elkaar op dezelfde dag hebben plaatsgevonden, mag de Belastingdienst maar één naheffingsaanslag opleggen. Daarom heeft Rechtbank Den Haag in een recente zaak een van de twee opgelegde naheffingsaanslagen MRB vernietigd. De boete over de andere aanslag blijft in stand. Een houder van een handelaarskenteken moet namelijk zich bewust zijn van de voorwaarden van de regeling, aldus de rechtbank.

Let op!
Het naheffingstijdvak is in principe twaalf maanden. Daarbij is de laatste dag de dag waarop de fiscus constateert dat niet aan de voorwaarden van de handelaarskentekenregeling is voldaan.

Ook in 2024 € 2.950 subsidie elektrische auto
De subsidie voor nieuwe elektrische auto’s blijft volgend jaar toch € 2.950. Dit schrijft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in een Kamerbrief over het onderzoeksrapport ‘De rol van de SEPP bij aanschaf van een elektrische auto’. Met deze aanpassing hoopt de staatssecretaris de regeling voor particuliere nieuwe EV’s weer iets aantrekkelijker te maken in 2024. In het aanvullende klimaatpakket van dit voorjaar is het kabinetsvoornemen opgenomen om de subsidieregeling voor gebruikte elektrische auto’s te verlengen tot en met 2029. Nadere vormgeving van deze verlenging (o.a. hoogte subsidiebedrag, catalogusprijs, minimale leeftijd voertuig, etc.) moet nog worden uitgewerkt. De (nieuwe) verlengde regeling zal met een voorhangprocedure in de loop van 2024 aan de Kamer worden voorgelegd.

Toekomstvoorzieningen

Werkzaamhedentoets voor dividendteruggaaf pensioenlichaam
Stel dat een lichaam, dat bij wet is ingesteld en is gevestigd in een andere EU-lidstaat aldaar, onder andere werkzaamheden uitvoert die bestaan uit het verstrekken van pensioen aan (ex-)werknemers hun partners en hun kinderen. Dit lichaam valt in zijn vestigingsland niet onder een winstbelasting. Het lichaam verzoekt om teruggaaf ten laste van hem ingehouden dividendbelasting. Een belangrijke voorwaarde voor deze teruggaaf is dat het lichaam onder een bepaalde subjectieve vrijstelling van vennootschapsbelasting zou vallen als het in Nederland was gevestigd. Het gaat daarbij grofweg gezegd om de subjectieve vrijstelling voor lichamen die voor minstens 90% kwalificerende pensioenactiviteiten verricht. De Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen stelt dat voor het berekenen van het aandeel van de niet-kwalificerende werkzaamheden men niet mag aansluiten bij de beleggingen als ook sprake is van niet-kwalificerende werkzaamheden waarvoor het lichaam geen beleggingen aanhoudt. De kennisgroep meent dat een onderverdeling in kwalificerende en niet-kwalificerende werkzaamheden op basis van inkomen wel aanvaardbaar kan zijn. Bij het maken van een onderverdeling op grond van inkomen moet wel een goede allocatie van de werkzaamheden plaatsvinden.

Eigen woning

Ontbinding oude schenking: jubelton herleeft
Een zaak voor rechtbank Zeeland-West-Brabant betreft een vrouw die in 2008 een schenking onder schuldigerkenning heeft ontvangen van haar ouders. Daarbij is een beroep gedaan op de eenmalige verhoogde vrijstelling voor kinderen tussen de 18 en 40 jaar oud. In 2017 komen de ouders en de vrouw overeen dat deze schenking met wederzijdse goedkeuring komt te vervallen. In 2018 en 2019 schenken de ouders de vrouw bedragen voor haar woning. De vrouw wil de eenmalige verhoogde vrijstelling (ook wel jubelton genoemd) bij een schenking ten behoeve van de eigen woning toepassen. De inspecteur past de vrijstelling voor eigenwoningschenkingen slechts gedeeltelijk toe. Maar de rechtbank merkt de schenkingen in 2018 en 2019 aan als eigenwoningschenkingen. De ontbinding van de schenkingsovereenkomst is niet ingegeven door fiscale motieven. De vrouw verkeerde namelijk in financiële problemen en ze was bang dat schuldeisers de vordering bij haar ouders zou opeisen. De ontbinding van een schenking met wederzijds goedvinden heeft bovendien dezelfde gevolgen als het inroepen van een herroeping of intreden van een ontbindende voorwaarde. Feitelijk heeft de vrouw dan in 2008 geen gebruikgemaakt van de verhoogde vrijstelling. Die situatie komt dan min of meer overeen met een kennisgroepstandpunt van de Belastingdienst. Daarom heeft de vrouw op basis van een redelijke wetstoepassing volgens de rechtbank in 2018 en 2019 recht op de vrijstelling voor een eigenwoningschenking.

Tip!
Onder de huidige wetgeving bedraagt de eenmalige verhoogde vrijstelling maximaal € 60.298. De begunstigde moet dan de schenking gebruiken voor het financieren van een dure studie.

Geen renteaftrek over overgenomen deel aflossingsvrije lening
Stel twee echtgenoten hebben vóór 2013 samen een woning gekocht (beiden voor 50%). Voor deze woning zijn zij een aflossingsvrije lening aangegaan. Na 2013 gaan de echtgenoten scheiden. Volgens het echtscheidingsconvenant blijft de ene ex-echtgenoot in de woning wonen en draagt de ander de economische eigendom van zijn eigendomsaandeel in de woning over aan de achterblijvende echtgenoot. In het echtscheidingsconvenant is ook geregeld dat de achtergebleven echtgenoot vanaf dat moment het aandeel van de ander in de aflossingsvrije lening overneemt. Het aandeel in de aflossingsvrije lening dat de achtergebleven echtgenoot overneemt van zijn ex-partner, voldoet niet aan de voorwaarden voor kwalificatie van eigenwoningschuld. Zo luidt althans het standpunt van de Kennisgroep onroerende zaken.

Tip!
Vanaf het moment dat de aflossingsvrije lening wordt omgezet in een lening die wel voldoet aan de aflossingseis en aan de overige voorwaarden, kwalificeert de lening wel als eigenwoningschuld.

Administratieve verplichtingen

Beroepschrift met eigen poststempel? Dan geldt de tweedagenregel
Een per PostNL verstuurd beroepschrift is niet per definitie te laat als het na het verstrijken van de wettelijke beroepstermijn bij de belastingrechter binnenkomt. Is het beroepschrift niet later dan een week na het einde van de beroepstermijn bij de belastingrechter binnengekomen? En staat op de envelop met het beroepschrift alleen de eigen poststempel van de indiener van het beroepschrift, maar niet de poststempel van PostNL of enig andere postbezorger? Dan is de zogeheten tweedagenregel van toepassing. Deze regel houdt in dat in beginsel een beroepschrift tijdig op de post is gedaan als het op de eerste of tweede werkdag na het einde van de beroepstermijn is ontvangen.

Ook buitenlandse belastingplichtige moet fiscus info geven
Voor buitenlandse belastingplichtigen geldt ook een informatieverplichting. Op de belastingplichtige rust immers een zekere inspanningsverplichting om de gevraagde informatie te verkrijgen. Dat geldt ook als de Belastingdienst de desbetreffende informatie eventueel op een andere wijze kan verkrijgen of als het voldoen aan het informatieverzoek de belastingplichtige tijd en geld kost. Dit is alleen anders als het handelen van de fiscus strijdig is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Good Practices Fiscale Beheersing voor grote ondernemingen
De Belastingdienst past de Leidraad Toezicht Grote Ondernemingen periodiek aan op basis van nieuwe ontwikkelingen in het toezicht en op basis van inzichten en ervaringen uit de  praktijk van klanten en adviseurs. In september 2023 is de leidraad opnieuw herzien en aangevuld met Good Practices Fiscale Beheersing. Bij de doorontwikkeling van het horizontaal toezicht heeft de Belastingdienst gemerkt dat veel (grote) ondernemingen zich afvragen wanneer de inrichting van de fiscale beheersing (d.w.z. het tax control framework) ‘goed genoeg’ is. Om dit duidelijker te maken, verzamelde de Belastingdienst/Grote ondernemingen samen met externe deskundigen een aantal praktijkvoorbeelden van organisaties waar (onderdelen van) de fiscale beheersing zijn uitgewerkt. In deze voorbeelden reflecteert de Belastingdienst ook op de gevolgen voor het toezicht.

Let op!
Een organisatie valt in de categorie Groot als één vennootschap in de entiteit in twee opeenvolgende jaren voldoet aan twee van de volgende drie criteria. Deze criteria zijn het hebben van meer dan € 20 miljoen aan activa (1), meer dan 250 medewerkers (2) en een omzet van meer dan € 40 miljoen (3). Organisaties die in de Top 100 profit of de Top 30 publiek vallen, behoren echter tot een eigen categorie.