Nieuwsbrief april 2022

In dit nummer onder andere:

  • Verhoging van maximumgrens lenen van eigen bv tot € 700.000
  • Benutten middelen van dochter geen vaste inrichting voor btw
  • Onderzoek naar ontwijking van erf- en schenkbelasting nodig
  • Verplichte letselschadevergoeding is onbelast
  • Kilometerregistratie is harde voorwaarde BPM-vrijstelling
  • Stel vast dat cliënt is geregistreerd in UBO-register

De ondernemer en de dga

Verhoging van maximumgrens lenen van eigen bv tot € 700.000
De staatssecretaris van Financiën heeft het gewijzigde wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap naar de Tweede Kamer gestuurd. Op grond van dit wetsvoorstel moeten aanmerkelijkbelanghouders die meer dan een bepaald maximumbedrag lenen van hun eigen bv inkomstenbelasting in box 2 betalen. Dit wetsvoorstel beperkt dus de mogelijkheid om privé via leningen over box 2-vermogen te beschikken zonder daarover direct belasting te betalen. In een eerdere versie van het wetsvoorstel was het maximumbedrag gesteld op € 500.000. Deze eerdere versie van het wetsvoorstel is in 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd. Het vorige kabinet had dit wetsvoorstel vervolgens aangehouden. Zoals afgesproken in het coalitieakkoord is dit maximum in het gewijzigde wetsvoorstel verhoogd naar € 700.000. De ingangsdatum van het wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap is 1 januari 2023.

Drie afnemers nog steeds te weinig voor verlies uit ROW
Om een verlies uit een activiteit te kunnen aftrekken als een negatief resultaat uit overige werkzaamheden (ROW), moet eerst sprake zijn van een bron van inkomen. De aanwezigheid van een bron van inkomen vereist weer dat de belastingplichtige deelneemt aan het economische verkeer. Bovendien moet hij streven naar winst en mag hij objectief gezien verwachten winst te behalen. De Belastingdienst stelt vaak dat een activiteit geen bron van inkomen is als het aantal afnemers te laag is. Zo oordeelde Hof Den Haag onlangs dat een verlieslijdende praktijk met maar drie klanten in beginsel geen bron van inkomen is.

Tip!
Wanneer wel sprake is van ROW of winst uit onderneming, zijn de aanloopkosten in de voorafgaande vijf jaren alsnog aftrekbaar in het eerste jaar als ondernemer of resultaatgenieter. Tenminste, voor zover daartegenover geen opbrengsten hebben gestaan.

Boekverlies uit korte vof met bv is aftrekbaar
Stel dat een ondernemer zijn IB-onderneming inbrengt in een bv. Naderhand gaat hij een vof aan met zijn bv, waarbij hij zijn woning in aanbouw aanmerkt als buitenvennootschappelijk vermogen. Na een paar maanden komt een einde aan de vof. De ondernemer geeft een boekverlies op de woning op vanwege het waardedrukkend effect van de bewoning. Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigt dat dit boekverlies in beginsel aftrekbaar is. Als de ondernemer niet van tevoren wist dat de vof zo kort zou duren, is niet per definitie sprake van misbruik van recht.

Let op!
Hierbij is ook van belang dat de woning ondanks het privégebruik als ondernemingsvermogen is aan te merken. Daartoe moet het zakelijk gebruik minstens 10% zijn en de woning mag niet bouwkundig splitsbaar zijn.

Vennootschapsbelasting

Polen houdt minimum Vpb-tarief van 15% tegen
Wekenlang is in EU-verband intensief gewerkt aan een compromis bij het invoeren van een minimumtarief van de vennootschapsbelasting voor grote multinationals. Dit minimumtarief was gesteld op 15%. De nieuwe EU-wet was alleen in te voeren als alle landen voor waren. Maar de Poolse minister van Financiën is tot de verbazing van de ministers van de andere lidstaten als enige niet akkoord gegaan. Naast het minimumtarief moeten er ook wetten komen over hoe bedrijven winsten mogen verdelen over landen. Polen wenst die wetten te koppelen aan dit akkoord. De minister van Financiën van Polen vindt een tekst daarover in het akkoord onvoldoende. Wat precies de gevolgen zijn van de Poolse blokkade is nog niet duidelijk. De meeste EU-landen hebben al een tarief van 15%. Polen zelf heeft een hoger tarief, namelijk 19%.

In het buitenland aftrekbaar dividend is belast in Nederland
Dividenden die aftrekbaar zijn bij een buitenlandse dochtervennootschap, zijn niet aftrekbaar bij de Nederlandse moedervennootschap, zo bevestigt Hof Amsterdam. In de desbetreffende zaak hield een Nederlandse bv een belang van 98,8% in een limited liability company (LLC). Die LLC was gevestigd en vennootschapsbelastingplichtig in Zuid-Korea. De Nederlandse bv ontving in 2016 dividend van de LLC. De LLC had dit dividend van haar fiscale resultaat afgetrokken. Zij mocht dat doen op grond van de Zuid-Koreaanse wet omdat zij kwalificeerde als een Zuid-Koreaans ‘Real Estate Investment Fund’ (REF). Deze aftrek had wel als gevolg dat de bv de deelnemingsvrijstelling niet mocht toepassen over het dividend. Het hof oordeelt daarbij dat het dividend naar haar aard aftrekbaar is van de Zuid-Koreaanse belasting.

Fiscus actualiseert informatie over betaling VA Vpb 2022
De Belastingdienst heeft de informatie over het betalen van de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting (VA Vpb) 2022 geactualiseerd. Als de uiterste betaaldatum van de eerste termijn vóór 1 april 2022 is gelegen, valt het hele bedrag van de VA Vpb 2022 onder het bijzonder uitstel. Dit betekent dat men de termijnen in april tot en met december 2022 nog niet hoeft te betalen. De betaling van de termijnen via de betalingsregeling begint op 1 oktober 2022.Als de uiterste betaaldatum van de eerste termijn op of na 1 april 2022 ligt, valt de VA buiten het bijzonder uitstel van betaling. Deze valt dan niet onder de betalingsregeling. De bv moet het bedrag betalen binnen de daarvoor geldende termijnen.

BTW

Leegstand moeilijk zelf te gebruiken woning: geen herziening
Als een ondernemer een nieuwe recreatiewoning aanschaft om deze te gebruiken voor bedrijfsdoeleinden, kan hij in principe de btw daarover aftrekken. Als hij de woning vervolgens toch gebruikt voor privédoeleinden, kan herziening aan de orde zijn. Maar stel dat de ondernemer een beheer- en verhuurovereenkomst met een derde sluit. Op grond van deze overeenkomst moet de ondernemer ruim (bijvoorbeeld 13 maanden) van tevoren aangeven wanneer hij de woning wil gebruiken voor privédoeleinden. Dat betekent volgens de Hoge Raad dat de ondernemer de woning niet naar eigen goeddunken kan gebruiken. In dat geval hoeft hij bij het bepalen van de mate van privégebruik van deze woning voor de btw geen rekening te houden met de perioden van leegstand.

Let op!
Verder oordeelt de Hoge Raad dat de ondernemer niet het lage tarief van 9% voor het verstrekken van logies mag toepassen, maar het algemene tarief van 21% moet hanteren.

Benutten middelen van dochter geen vaste inrichting voor btw
De hoofdregel is dat een dienst aan een btw-ondernemer voor de toepassing van de btw-heffing plaatsvindt in het land waar die ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft. Als de diensten echter zijn verleend voor een vaste inrichting van die ondernemer, vindt de dienst in beginsel plaats in de staat waar die vaste inrichting zich bevindt. Het Hof van Justitie van de EU heeft antwoord gegeven op een vraag over de aanwezigheid van een vaste inrichting voor de btw. Dit antwoord betreft de situatie waarin een vennootschap een dochtervennootschap heeft in een andere staat dan haar eigen vestigingsstaat. Deze buitenlandse dochter stelt op grond van overeenkomsten personeel en technische middelen ter beschikking aan haar moedervennootschap. Daarbij verleent de dochter uitsluitend voor die moeder diensten op het gebied van marketing, regelgeving, reclame en vertegenwoordiging. Deze diensten kunnen haar verkoopvolume direct beïnvloeden. In zo’n situatie heeft de moedervennootschap geen vaste inrichting in de andere staat.

Tip!
De hoofdregel voor diensten aan btw-ondernemers kent diverse bijzondere uitzonderingen. Daarbij valt te denken aan diensten die betrekking hebben op onroerende zaken, personenvervoer, het verlenen van toegang tot culturele of wetenschappelijke evenementen en catering.

Familievermogensrecht

Onderzoek naar ontwijking van erf- en schenkbelasting nodig
De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen die het kabinet verzoekt belastingontwijkingsconstructies in de schenk- en erfbelasting mee te nemen bij het onderzoek naar de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Volgens de indieners van de motie vindt veel ontwijking plaats van schenk- en erfbelasting. Dat gebeurt met constructies met bijvoorbeeld baby-bv’s, afgezonderd particulier vermogen en ik-opa-testamenten. Dit kan als gevolg hebben dat kleine vermogenden meer belasting betalen dan grote vermogenden. Er heeft nog geen grondig onderzoek plaatsgevonden naar de ontwijkingsmogelijkheden in de schenk- en erfbelasting. In een andere motie verzoekt de Tweede Kamer de regering om de fiscale schuldenberg van ondernemers en de afbetaling hiervan te monitoren. De regering moet vervolgens de Kamer periodiek rapporteren over mogelijke knelpunten hierin. Ook moet het kabinet bekijken of maatwerk mogelijk is in individuele gevallen.

Loonheffingen en sociale verzekeringen

Verplichte letselschadevergoeding is onbelast
Onder omstandigheden kan een werknemer zijn werkgever aansprakelijk stellen voor de schade die hij lijdt in verband met de uitoefening van de dienstbetrekking. Werkgevers kunnen in dat verband een ongevallenverzekering afsluiten. Als de werkgever in de arbeidsvoorwaarden al een toezegging doet met betrekking tot een eventuele uitkering, is sprake van een aanspraak. Deze aanspraak vormt in beginsel belast loon. Maar vanwege de omkeerregel is de aanspraak vrijgesteld en de uitkering belast. De Hoge Raad maakt echter duidelijk dat pas sprake is van een belastbare uitkering voor zover de werkgever meer vergoedt dan waartoe hij volgens de wettelijke aansprakelijkheidsregeling is verplicht. Men moet dus eerst kijken wat de werkgever zou moeten vergoeden als hij geen ongevallenverzekering had afgesloten. Pas als de werkelijke uitkering hoger is, is sprake van belast loon. Volgens de Hoge Raad is hierbij niet van belang of sprake is van een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking.

Schijnzelfstandigen worden niet vaak gepakt
Hoewel in 2016 de Wet DBA is ingevoerd om fiscale schijnzelfstandigheid aan te pakken, heeft het kabinet datzelfde jaar ook besloten deze wet voorlopig niet te handhaven. Deze afkoelingsperiode staat ook bekend als het handhavingsmoratorium. Door het handhavingsmoratorium controleren belastingambtenaren bij steeds minder opdrachtgevers of zij ten onrechte geen loonheffing afdragen. Het aantal correcties is laag, zo constateert de Algemene Rekenkamer. Het aantal controles van zzp’ers is ook gedaald. Toch is handhavingsstop bij de opdrachtgevers de afgelopen jaren iets afgezwakt. De Belastingdienst heeft tussen eind 2019 en 2021 maar drie aanwijzingen afgegeven en één keer een correctie opgelegd. De staatssecretaris van Financiën geeft in zijn reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer ook aan de bevindingen van dit rapport mee te nemen in het plan voor het hervormen van de arbeidsmarkt.

Tip!
De Belastingdienst legt alleen correcties op als zzp’ers of opdrachtgevers ‘kwaadwillend’ zijn. Dat wil zeggen dat zij opzettelijk de schijn van zelfstandigheid wekken. Maar de zzp’er of opdrachtgever kan natuurlijk betwisten dat sprake is van opzet en dan moet de fiscus maar bewijzen dat dit toch het geval is.

Verlenging van grensarbeidersafspraken België en Duitsland
Op grond van de belastingverdragen met België en Duitsland mag de staat waar een werknemer zijn dienstbetrekking uitoefent, het loon belasten. Als zowel woonstaat als werkstaat mogen heffen, bepalen de belastingverdragen met België en Duitsland dat in beginsel de woonstaat het loon uit de andere staat vrijstelt. Wordt echter voldaan aan de voorwaarden van de 183-dagenregeling, dan heft uitsluitend het woonland. Nu zijn door de coronacrisis veel grensarbeiders gaan thuiswerken of gedwongen thuis te blijven. Zonder nadere afspraken dreigt in die situatie een verschuiving van het heffingsrecht. Nederland heeft afspraken gemaakt met België en Duitsland om dat te voorkomen. Deze afspraken houden in dat een werknemer op dagen waarop hij uitsluitend vanwege de coronamaatregelen thuiswerkt of betaald thuisblijft, wordt geacht te hebben gewerkt in het buitenland. De einddatum van deze afspraken is al enkele keren verlengd. Inmiddels is de einddatum dus opgeschoven naar 30 juni 2022.

Auto

Kilometerregistratie is harde voorwaarde BPM-vrijstelling
Is een inwoner van Nederland in het buitenland een dga en rijdt hij met een auto die in het buitenland is ingeschreven in het register? Dan geldt onder voorwaarden een vrijstelling van BPM. Een van de voorwaarden is dat de dga een kilometeradministratie bijhoudt. Daaruit moet blijken dat de dga de auto voor minstens 50% zakelijk buiten Nederland gebruikt. Dit is een harde, materiële voorwaarde. Stel dat de dga aangeeft geen kilometeradministratie bij te houden, terwijl de inspecteur hem een vergunning vrijstelling BPM heeft verleend. In die situatie mag de Belastingdienst volgens Hof Den Bosch de ten onrechte verleende vergunning vrijstelling BPM intrekken.

Let op!
Een andere belangrijke voorwaarde voor deze BPM-vrijstelling is dat alleen de dga of zijn inwonende gezinsleden deze auto gebruiken.

Ook na preregistratie kan auto gelijksoortig zijn
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) verbiedt onder andere EU-landen om producten uit andere EU-landen zwaarder te belasten dan gelijksoortige nationale producten. Dat betekent ook dat de BPM voor ingevoerde auto’s niet hoger mag zijn dan de BPM voor binnenlandse gelijksoortige auto’s. Volgens Hof Den Bosch is voor de vraag of sprake is van gelijksoortige auto’s de datum van inschrijving in het kentekenregister zonder tenaamstelling (preregistratie) geen onderscheidend kenmerk. Als men voor Nederlandse auto’s het historisch tarief mag toepassen, is dat dus ook toegestaan voor gelijksoortige buitenlandse auto’s die tijdig zijn gepreregistreerd. De datum van tenaamstelling is echter wel een onderscheidend kenmerk.

Roetwaardemeting voorkomt op zich fijnstoftoeslag niet
Met betrekking tot een lichte personenauto die op diesel rijdt is een fijnstoftoeslag verschuldigd als de fijnstofuitstoot meer bedraagt dan 5 milligram per kilometer. Deze fijnstoftoeslag bedraagt 19% van de motorrijtuigenbelasting (MRB). Als de fijnstofuitstoot van de auto niet is geregistreerd, mag de Belastingdienst ervan uitgaan dat de fijnstofuitstoot de 5 milligram per kilometer overschrijdt. In dat geval kan de belastingplichtige echter de fijnstoftoeslag voorkomen door een lagere fijnstofuitstoot aannemelijk te maken. Een lage roetwaardmeting is op zich onvoldoende, zo oordeelt Hof Den Haag. De fijnstofuitstoot bestaat namelijk uit meer dan alleen roetdeeltjes.

Toekomstvoorzieningen

Compensatie voor pensioennadeel belast via groene tabel
Als een werkgever overstapt op een pensioenstelsel dat een lager pensioen oplevert voor zijn werknemers, bestaat de kans dat de werknemers gaan procederen tegen hun werkgever. Soms zijn procedures te voorkomen door de werknemers compensatie te bieden. De vraag is dan of zo’n compensatie voor werknemers die nog in dienst zijn kwalificeert als loon uit tegenwoordige of vroegere dienstbetrekking. Hof Arnhem-Leeuwarden stelt vast dat de tegemoetkoming het karakter heeft van een schikking om verdere procedures en schadeclaims te voorkomen. Zo’n schikkingsbetaling houdt onvoldoende nauw verband met de dienstbetrekking om het te bestempelen als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Dit geldt des te sterker als de hoogte van de compensatie mede afhankelijk is van het aantal dienstjaren. Dat betekent dat de werkgever over de compensatie de groene tabel voor bijzondere beloningen mag toepassen.

Let op!
Als de werkgever de compensatiebetalingen wil aanmerken als eindheffingsloon, mag hij dat niet later doen dan op het moment van uitbetaling.

Eigen woning

Tariefsaanpassing geldt niet voor eigenwoningforfait
Het opgeven van zogeheten grondslagverminderende posten (gvp’s) leidt tegenwoordig tot een verhoging van het belastbare inkomen uit werk en woning. De genoemde verhoging bedraagt in 2022 in beginsel 9,5% van het belastbare box 1-inkomen zonder aftrek van de gvp’s minus € 69.398. De verhoging is maximaal 9,5% van de gvp’s. Door deze maatregel zijn de gvp’s effectief aftrekbaar tegen een tarief van maximaal 40% in plaats van 49,5%. Daarom noemt men deze maatregel ook wel de tariefsaanpassing. De hypotheekrente en andere aftrekbare kosten voor de eigen woning behoren eveneens tot de gvp’s. De tariefsaanpassing heeft echter geen gevolgen voor het eigenwoningforfait. Een eigenaar van een eigen woning heeft voor Rechtbank Den Haag gesteld dat deze uitwerking een verboden vorm van discriminatie vormt. Maar de rechtbank oordeelt dat het tariefverschil tussen het eigenwoningforfait en de hypotheekrente na het toepassen van de tariefsaanpassing voortvloeit uit het feit dat het hier twee afzonderlijke regelingen betreft. Bovendien dient dit onderscheid een legitiem belang: het prikkelen van eigenaren van eigen woningen om hun resterende eigenwoningschuld af te lossen.

Administratieve verplichtingen

Zware bewijslast voor beboetbaar vergrijp
In een zaak voor Hof Den Bosch had de Belastingdienst een vergrijpboete opgelegd aan een vennootschap. Het hof ging daarmee akkoord omdat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat de vennootschap meer kosten had afgetrokken dan zij daadwerkelijk had gemaakt. Maar de Hoge Raad is minder snel tevreden. De Hoge Raad oordeelt dat de fiscus overtuigend moet aantonen dat de vennootschap het vergrijp heeft gepleegd. Als de inspecteur daarin niet slaagt, moet de belastingrechter de boetebeschikking vernietigen.

Let op!
Voor verzuimboetes is de bewijslast veel lager. De Belastingdienst hoeft dan sowieso niet te bewijzen dat sprake is van opzet of grove schuld.

Pauze in invordering box 3-belasting
De staatssecretaris van Financiën heeft aan de Tweede Kamer een brief aangeboden met daarin een technische briefing over box 3. Hierin staat ook hoe de ontvanger van de belastingen zal omgaan met de voorlopige aanslagen inkomstenbelasting 2022. Gezien het Kerstarrest kunnen de voorlopige aanslagen voor belastingplichtigen met een box 3-inkomen te hoog zijn vastgesteld. Deze belastingplichtigen krijgen op korte termijn te horen dat de ontvanger geen (dwang)invorderingsmaatregelen zal nemen. Hij zal evenmin invorderingsrente rekenen bij overschrijding van de laatste betaaltermijn.

Let op!
De invordering blijft gepauzeerd tot het box 3-inkomen correct is vastgesteld. Dat komt erop neer dat de ontvanger pas gaat invorderen als een nieuwe correcte VA 2022 is vastgesteld of een definitieve aanslag over belastingjaar 2022 is opgelegd.

Stel vast dat cliënt is geregistreerd in UBO-register
Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) heeft in een nieuwsbericht aangegeven hoe men moet omgaan met het UBO-register. Ook het aangaan van nieuwe zakelijke relaties door Wwft-instellingen, cliëntenonderzoek en de terugmeldplicht komen aan bod. Wwft-instellingen moeten bij het aangaan van een nieuwe zakelijke relatie beschikken over een bewijs van registratie van de UBO van de klant in het UBO-register. Aangezien nog niet alle registraties zijn verwerkt, kan men in ieder geval tot 1 juli 2022 volstaan met de vaststelling dat registratie door de cliënt heeft plaatsgevonden, maar nog niet is verwerkt. De klant dient daarbij wel toe te lichten welke UBO-gegevens en onderliggende documentatie hij bij registratie heeft opgegeven. Verder hoeft men de relatie met bestaande zakelijke contacten waarvan nog geen UBO’s zijn ingeschreven in het UBO-register niet te verbreken. Wel blijven Wwft-instellingen zelf verantwoordelijk voor het uitvoeren van klantenonderzoek. Ook zijn Wwft-instellingen verplicht een terugmelding te doen bij de KvK als sprake is van een verschil tussen het UBO-register en andere informatie waarover de Wwft-instelling beschikt. Men hoeft geen organisatie terug te melden bij de KvK als nog geen UBO’s zijn geregistreerd.