Nieuwsbrief augustus 2023

In dit nummer onder andere:

De ondernemer en de dga

Winst na inbreng in bv valt buiten verkrijgingsprijs ab
Een natuurlijk persoon die een IB-onderneming drijft, kan deze (geruisloos) inbrengen in een bv. Hij verkrijgt dan een aanmerkelijk belang (ab) in deze bv. In verband met de berekening van het inkomen uit ab bij een eventuele vervreemding, moet men de verkrijgingsprijs van het ab vaststellen. Vanaf het moment dat de winsten van de onderneming worden toegerekend aan de bv, tellen zij niet meer mee bij het bepalen van de verkrijgingsprijs van het ab. Een uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant maakt dit duidelijk.

Tip!
Het toerekenen van de ondernemingswinsten aan de bv kan in principe terugwerkende kracht hebben.

Bij geruisloze terugkeer in bv meer verlies mee te nemen
Onder voorwaarden is de onderneming van een bv met uitsluitend natuurlijke personen als aandeelhouders geruisloos in te brengen in een IB-onderneming. Daarbij kunnen nog te verrekenen verliezen van de bv onverrekend blijven. De aandeelhouders die de onderneming voortzetten, mogen volgens de wet in 2023 15/42 deel van dit verlies aanmerken als ondernemingsverlies. Deze breuk is gebaseerd op oudere belastingtarieven van de vennootschaps- en inkomstenbelasting. Dankzij een gewijzigd besluit mogen aandeelhouders voor het jaar 2023 een verhoudingsgetal van 19/44 toepassen. Met de vervanging van 42 door 44 houdt men rekening met de aftopping van het inkomstenbelastingtarief waartegen de aftrek van de MKB-winstvrijstelling plaatsvindt.

Vennootschapsbelasting

Maximering MIA gaat per belastingplichtige
Stel, een ondernemer meldt per jaar meerdere milieu-bedrijfsmiddelen bij RVO. Als het totaal van deze meldingen het aangewezen maximum voor milieu-investeringen overschrijdt, geeft RVO een negatief advies voor de meldingen die daarna volgen. Hierbij komt voor de vennootschapsbelasting de vraag op of het investeringsplafond moet worden bepaald per vennootschap of per belastingplichtige, bijvoorbeeld een fiscale eenheid. De Kennisgroep winstfaciliteiten en firmaproblematiek stelt dat het advies van niet bindend is voor het effectueren van aftrek. Het is aan de inspecteur om te toetsen of inderdaad het maximum is overschreden. Voor de maximering van de milieu-investeringsaftrek geldt de ‘fiscale eenheid’ als belastingplichtige.

Let op!
In beginsel geldt voor 2023 een maximum aan investeringen voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving van € 50 miljoen per belastingplichtige.

Mogelijk KIA bij ruisende inbreng in bestaande bv
Stel, een dga houdt alle aandelen in een bv. Daarnaast exploiteert hij voor eigen rekening en risico een onderneming. De dga wil deze onderneming ruisend inbrengen in zijn bestaande bv. De tegenprestatie zal bestaan uit een agiostorting. De ruisende inbreng van de onderneming leidt tot een desinvesteringsbijtelling. De vraag is of bij de bv recht bestaat op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) ten aanzien van de inbreng. De Kennisgroep winstfaciliteiten en firmaproblematiek stelt dat bepaalde verplichtingen in gelieerde verhoudingen in beginsel zijn uitgesloten van de KIA. De inspecteur kan echter onder voorwaarden ontheffing van deze uitsluiting geven. Er kan dus recht op de KIA bestaan.

Let op!
Eén van de voorwaarden is dat de partijen met de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende verplichtingen zakelijk handelen. Deze toets is voorbehouden aan de inspecteur.

BTW

Gedeeltelijk bebouwd perceel kan bouwterrein zijn
Onder normale omstandigheden is de levering van een onroerende zaak vrijgesteld van omzetbelasting. De levering van een bouwterrein is hierop een uitzondering. Er is sprake van een bouwterrein als uit een beoordeling van alle omstandigheden blijkt dat op de datum van de levering het betrokken terrein daadwerkelijk is bestemd om te worden bebouwd. Is al een klein deel van een perceel bebouwd? En is deze bebouwing ondergeschikt aan het onbebouwde deel? Dan kan volgens rechtbank Gelderland sprake zijn van een bouwterrein.

Tip!
Overigens oordeelde de rechtbank ook dat het standpunt dat een perceel met gebouwen geen bouwterrein is, wel pleitbaar is. Daarom heeft de Belastingdienst in deze zaak geen verzuimboete mogen opleggen.

Ontvangen van goed, herverpakken en doorsturen is levering
Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft uitspraak moeten doen of in de volgende zaak voor wat betreft de omzetbelasting sprake was van een goederenlevering of het verlenen van een dienst. De afnemers bestellen via een website van een ondernemer voor een bepaalde prijs een parfum. De ondernemer gaat met behulp van software op zoek naar de goedkoopste aanbieder van de parfum. Vervolgens bestelt de ondernemer de parfum van de goedkoopste aanbieder en laat deze leveren op haar adres. De ondernemer verpakt hierna de parfum in een doos en verzendt deze naar de afnemer. Door het laten afleveren van de parfum op het adres van de ondernemer en het opnieuw verpakken, heeft volgens de rechtbank de ondernemer de macht om als eigenaar over het goed (de parfum) te beschikken. Er is sprake van levering van een goed en daardoor kan geen sprake zijn van het verrichten van een dienst.

Let op!
De plaats van dienst aan een particulier is in beginsel de zetel van de bedrijfsuitoefening van de dienstverlener. Een levering in het kader van de afstandsverkopenregeling binnen de EU vindt plaats in het land van bestemming.

Familievermogensrecht

Verwerping legaat bij BOR leidt niet tot minder erfbelasting
Het verwerpen van rechten zoals legaten leidt op grond van art. 30 Successiewet 1956 (SW) niet tot een verlaging van het verschuldigde bedrag aan erfbelasting. De Kennisgroep Successiewet heeft een vraag beantwoord over de toepassing van art. 30 SW en de verwerping vanwege de BOR-vrijstelling. Deze vraag ziet op de volgende situatie. Een erflater is weduwnaar en heeft drie kinderen, die in zijn testament zijn aangewezen als de enige erfgenamen. Daarnaast heeft de erflater aan twee van de drie kinderen zijn IB-onderneming tegen inbreng van de waarde gelegateerd. Deze kinderen verwerpen de legaten, zodat de onderneming naar alle drie de erfgenamen vererft. De vraag is of art. 30 SW van toepassing is, als vanwege het verwerpen van een legaat meer verkrijgers een beroep kunnen doen op toepassing van de BOR. Volgens de kennisgroep is art. 30 SW van toepassing, omdat de strekking van dat artikel is dat niet minder belasting wordt geheven dan zonder verwerping verschuldigd zou zijn. Hierbij kijkt men naar de verschuldigde erfbelasting over de gehele nalatenschap, met en zonder verwerping. De regel dat het verwerpen van een legaat niet leidt tot een verlaging van de totale erfbelasting, is overigens niet van toepassing bij het afzien van de wettelijke verdeling.

Kennisgroepstandpunt tweetrapsmaking en 30-dagenbepaling
Een erflater kan in zijn testament een tweetrapsmaking opnemen. Vervolgens kan deze insteller van de tweetrapsmaking een erfgenaam benoemen onder de ontbindende voorwaarde van het overlijden van die erfgenaam. Daarmee is die erfgenaam de bezwaarde. Degene die is benoemd tot erfgenaam onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de bezwaarde, is de verwachter. Stel dat eerst de insteller overlijdt, 18 dagen later gevolgd door de bezwaarde. Omdat de bezwaarde hier binnen dertig dagen na het overlijden van de insteller overlijdt en de verwachter ook erfbelasting moet betalen, wordt de aanvankelijk door de bezwaarde verschuldigde erfbelasting verminderd naar nihil. Dit stelt de Kennisgroep successiewet. Hierbij is niet van belang dat de verwachter erfrechtelijk niet van de bezwaarde verkrijgt, maar van de insteller.

BOR bij onderlangse schenking aan bv met meer dan een dga
De Kennisgroep successierecht heeft een standpunt gegeven met betrekking tot de volgende situatie. Een dga heeft 100% van de aandelen in een holding, die weer alle aandelen in een dochtervennootschap houdt. De dga heeft twee kinderen, die samen 100% van de aandelen in een nieuw opgerichte bv houden. De holding draagt de aandelen in haar dochtervennootschap voor nihil over aan deze nieuwe bv. De vraag is of in deze situatie de bedrijfopvolgingsregeling (BOR) in de schenkbelasting is toe te passen. De kennisgroep meent van wel. Bij een schenking ‘onderlangs’ van aandelen in een deelneming aan een vennootschap, is niet vereist dat die vennootschap slechts één aandeelhouder heeft.

Let op!
Voor toepassing van de BOR is wel vereist dat de dochtervennootschap een materiële onderneming drijft.

Loonheffingen en sociale verzekeringen

Belastingdienst ontwikkelt formulier ‘Bezwaar Loonheffingen’
Om het bezwaarproces rondom loonheffingen te verbeteren en makkelijker te maken, heeft de Belastingdienst een nieuw formulier ontwikkeld: ‘Bezwaar Loonheffingen’. Met het formulier is het mogelijk bezwaar te maken tegen een naheffingsaanslag loonheffingen, een andere beschikking loonheffingen en/of het op aangifte betaalde bedrag aan loonheffingen. Het is mogelijk het formulier online in te vullen en daarna op te sturen naar de Belastingdienst. De Belastingdienst kan het bezwaar dan sneller behandelen.

Let op!
Als een werkgever verschillende bezwaren heeft, dient hij voor elk bezwaar een apart formulier te gebruiken.

Auto

Ook voor oude procedure geldt boeteverlaging MRB
Tot en met 30 juni 2023 hanteerde de Belastingdienst als beleid dat de verzuimboete vanwege het niet (tijdig) betalen van de motorrijtuigenbelasting (MRB) maximaal 100% bedroeg. Op 1 juli 2023 is op grond van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst de verzuimboete in beginsel maximaal 50%. Deze boeteverlaging werkt ook door naar lopende procedures over voorafgaande jaren. Zo had in een zaak voor rechtbank Zeeland-West-Brabant de inspecteur op 15 april 2021 aangekondigd dat hij een kentekenhouder een verzuimboete zou opleggen voor het niet tijdig betalen van de MRB. Deze verzuimboete bedroeg 100% van de na te heffen MRB. De kentekenhouder is vervolgens in beroep gegaan. De rechtbank stelt ten eerste dat per 1 juli 2023 het beleid met betrekking tot verzuimboetes bij naheffingsaanslagen MRB is gewijzigd. Nu bedraagt de betalingsverzuimboete in beginsel hooguit 50% van de onbetaalde MRB. De rechtbank halveert daarom de eerste boete. Vervolgens vindt nog een vermindering plaats van 5% vanwege de onredelijk lange duur van de procedure. Uiteindelijk is de naheffingsaanslag verlaagd van € 2.567 naar € 1.218.

Let op!
Het wettelijk maximum voor de betalingsverzuimboete is een vast bedrag (€ 5.514 in 2023).

Ondernemers hebben twijfels over elektrisch rijden
ANWB Zakelijk heeft in maart 2023 onderzoek gedaan naar hoeveel ondernemers al elektrisch rijden en hoe zij daarover denken. Daarnaast is gekeken naar type voertuig, beroepsgroepen en het aantal gereden kilometers. Het onderzoek is gehouden onder 633 zzp’ers en mkb’ers die te maken hebben met zakelijke mobiliteit. Ondanks de fiscale faciliteiten die rijden met elektrische auto’s stimuleren, zijn er veel ondernemers die het problematisch vinden om te gaan rijden met een elektrische auto. Zo blijkt dat 57% van de ondervraagde ondernemers de actieradius van elektrische auto’s onvoldoende vindt. Andere nadelen zijn te weinig openbare oplaadpunten (29%) en zorgen om de levensduur van de accu (27%). Maar het grootste nadeel is volgens 69% van de ondernemers de aanschafprijs. Zo’n 57% van de ondernemers die dieselauto’s of -bussen hebben, schat in dat het voor hun werk niet mogelijk is om elektrisch te rijden. Van ondernemers die als brandstof benzine gebruiken, denkt 34% dat het niet kan. Van de ondernemers die hybride rijden, sluit slechts 26% het elektrisch rijden uit.

Onbevoegd BPM-gemachtigde: geen immateriële schadevergoeding
In twee BPM-zaken voor rechtbank Gelderland is de vraag opgekomen of de optredende gemachtigde wel bevoegd was. In deze procedure heeft de inspecteur correspondentie per e-mail met de belanghebbende kentekenhouder overlegd. Hierin heeft de kentekenhouder verklaard dat zonder zijn toestemming een bezwaarprocedure is gestart. Zijn handtekening is zelfs zonder zijn medeweten gebruikt. De rechtbank meent dat onder deze omstandigheden onvoldoende aannemelijk is dat de gemachtigde bevoegd beroep heeft ingesteld. De rechtbank verklaart daarom de twee beroepschriften ongegrond. Bovendien kent de rechtbank de kentekenhouder geen immateriële schadevergoeding toe. Aangezien hij nooit beroep heeft willen instellen, ontbreken immers de spanning en frustratie.

Toekomstvoorzieningen

Voorwaarden voor pensioenregeling met twee uitvoerders
Wordt een pensioenregeling uitgevoerd door twee pensioenuitvoerders? Dan kan als gevolg van de afwijkende overgangsmomenten naar het nieuwe fiscale pensioenkader van de Wet toekomst pensioenen (WTP) de pensioenregeling fiscaal onzuiver worden. Om dat te voorkomen heeft de staatssecretaris van Financiën een besluit aangepast. In dit aangepaste besluit wijst hij onder voorwaarden een pensioenregeling bij twee pensioenuitvoerders aan als pensioenregeling. Een belangrijke voorwaarde is dat het basisdeel van de pensioenregeling al op 30 juni 2023 werd uitgevoerd door een kwalificerend pensioenfonds en het aanvullende deel van de pensioenregeling door een kwalificerende verzekeraar/premiepensioeninstelling (PPI). De pensioenopbouw in het aanvullende deel van de pensioenregeling moet zich enkel beperken tot pensioenopbouw over niet in het basisdeel van de pensioenregeling benutte pensioengevende loonbestanddelen. Hieronder valt een niet benut deel van de pensioengrondslag dat ontstaat door een verschil in gehanteerde AOW-franchises.

Let op!
Na aanpassing van een van de twee delen van de pensioenregeling aan het nieuwe fiscale pensioenkader van de WTP of als het aanvullende deel van de pensioenregeling tot stand is gekomen na 30 juni 2023, moeten beide delen voldoen aan het fiscale pensioenkader waar dat betreffende deel van de pensioenregeling op gebaseerd is.

Eigen woning

Bij iedere navordering is verdeling eigen woning te herzien
De belastbare inkomsten uit eigen woning behoren tot de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen. Fiscale partners mogen gemeenschappelijke inkomensbestanddelen onderling verdelen. Een gekozen verdeling is te herzien totdat van beide partners de aanslag, conserverende aanslag of (conserverende) naheffingsaanslag onherroepelijk vaststaat. Legt de Belastingdienst een van de partners een naheffingsaanslag op in verband met een ander inkomensbestanddeel dan de inkomsten eigen woning? En staat deze naheffingsaanslag nog niet onherroepelijk vast? Ook in dat geval mogen de partners volgens gerechtshof Den Haag de gekozen verdeling van de inkomsten uit eigen woning herzien.

Let op!
Eigenlijk vindt de staatssecretaris van Financiën dat de hofuitleg onjuist is. Maar de inspecteur heeft tijdens de zitting verwezen naar een voorbeeld in de parlementaire stukken. Daarbij heeft hij ten onrechte gesteld dat de belanghebbende zich in een vergelijkbare positie bevonden, zodat herziening van hun keuze mogelijk was. In dit kader vindt de staatssecretaris een cassatieberoep niet opportuun. Het is dus lastig in te schatten in hoeverre andere belastingplichtigen zich op deze uitspraak kunnen beroepen.

Kruislingse schenking levert geen dubbele jubelton op
Wie tussen de 18 en 40 jaar oud is en een schenking ten behoeve van zijn eigen woning ontvangt, mag daarop eenmalig een verhoogde vrijstelling voor de schenkbelasting toepassen. In 2023 is deze vrijstelling slechts € 28.947, maar van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2022 bedroeg deze vrijstelling minstens € 100.000. Daarom noemt men deze faciliteit ook wel eens de jubelton. Stel nu dat iemand zowel aan zijn eigen kind als aan het kind van een derde een ton schenkt ten behoeve van de eigen woning. In beginsel kunnen beiden begunstigden de jubelton toepassen. Schenkt de derde echter hetzelfde bedrag aan het kind van de eerstgenoemde schenker? Dan kunnen de inspecteur en de belastingrechter concluderen dat sprake is van een kruislingse schenking. Dat wil zeggen dat de derde alleen de schenking aan het andere kind heeft gedaan omdat zijn eigen kind eenzelfde schenking heeft ontvangen. In dat geval telt de schenking door de derde als een schenking door een ouder. Op deze schenking is niet nog een keer afzonderlijk de jubelton toe te passen, aldus rechtbank Den Haag.

Uitzendregeling geldt niet als terugkeer niet de intentie is
Stel dat twee echtgenoten een eigen woning hebben die minimaal een jaar als hoofdverblijf ter beschikking heeft gestaan. De ene echtgenoot wordt voor zijn werk uitgezonden naar het buitenland en de ander gaat met hem mee. Vanaf het moment van uitzending vormt een huurwoning in het buitenland het hoofdverblijf van de echtgenoten. Ze hebben niet de intentie om terug te keren naar Nederland, tenzij de situatie in het land van uitzending onveilig wordt. Gesteld dat het land van uitzending op het moment van uitzending niet onveilig is, is in deze situatie de uitzendregeling niet van toepassing. Dat betekent dat de woning in Nederland niet kwalificeert als eigen woning, aldus de Kennisgroep onroerende zaken.

Administratieve verplichtingen

EC neemt Europese Duurzaamheidsrapportage Standaarden aan
De Europese Commissie heeft op 31 juli 2023 de Europese Duurzaamheidsrapportage Standaarden (ESRS) aangenomen voor gebruik door alle bedrijven die onderworpen zijn aan de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). De standaarden dekken het volledige spectrum van milieu-, sociale en bestuurlijke vraagstukken. Hieronder vallen klimaatverandering, biodiversiteit en mensenrechten. Ze bieden investeerders informatie om de duurzaamheidsimpact van de bedrijven waarin ze investeren te begrijpen. Ze houden ook rekening met discussies met de International Sustainability Standards Board (ISSB) en het Global Reporting Initiative (GRI) om een zeer hoge mate van interoperabiliteit tussen EU en wereldwijde standaarden te verzekeren en dubbele rapportage door bedrijven te voorkomen. De rapportagevereisten zullen in de loop van de tijd gefaseerd worden ingevoerd voor verschillende bedrijven. De details volgen spoedig.

15 november jl: Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie
Per 15 november 2023 treedt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in werking. Met deze wet wordt het (voormalig) bestuur verplicht om een aantal financiële stukken openbaar te maken en eventuele schuldeisers hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen. Daarnaast wordt het Openbaar Ministerie in staat gesteld een bestuursverbod te implementeren op het (voormalig) bestuur en de ontbinding zonder baten mee te laten tellen in de beoordeling van recidive. Ook krijgen schuldeisers een inzagerecht in de bewaarde administratie van de ontbonden rechtspersoon als het bestuur de verantwoordingsverplichting niet is nagekomen.

Geen immateriële schadevergoeding bij kansloze procedure
Volgens gerechtshof Amsterdam bestaat geen recht op een immateriële schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase bij een volstrekt kansloze procedure. De reden voor toekenning van zo’n vergoeding ligt in de spanning en frustratie die een belastingplichtige ondervindt door het geschil over de belastingheffing. Die spanning en frustratie gaan over als het geschil over de belastingheffing wegvalt. Met de doelstellingen van het stelsel is niet te verenigen dat een schadevergoeding is verschuldigd wanneer een geschil in de hoofdzaak slechts wordt voorgewend. Dan is er reden om af te wijken van de veronderstelling dat bedoelde spanning en frustratie bestaat bij overschrijding van de redelijke termijn. Een procedure is bijvoorbeeld kansloos als de belanghebbende standpunten inneemt die overduidelijk ondeugdelijk zijn.