Nieuwsbrief juni/juli 2022

In dit nummer onder andere:

  • Ex-vennoot blijft aansprakelijk voor bijkomende kosten
  • Verkoop verhuurd complex zonder btw-heffing mogelijk
  • Toch kindvrijstelling erfbelasting voor niet-erkend kind
  • Vertrekvergoeding is exclusief 30%-regeling
  • Hof geeft uitleg over toepassing Schumacker-arrest
  • Hoge Raad: niet-bezwaarmakers krijgen geen rechtsherstel

De ondernemer en de dga

Ex-vennoot blijft aansprakelijk voor bijkomende kosten
De Hoge Raad oordeelt dat de vennoot van een vof ook na zijn uittreden aansprakelijk blijft voor de belastingschulden die zijn ontstaan in de periode waarin hij vennoot is geweest. Die aansprakelijkheid eindigt evenmin in de situatie waarin het komt tot een ontbinding van het lichaam. Hetzelfde geldt als de voormalige bestuurder na de ontbinding wordt belast met de vereffening van het vermogen van het lichaam en de Belastingdienst hem als vereffenaar kan aanspreken.

Tip!
De Hoge Raad oordeelt ook dat de voormalige firmant voor wat betreft de bijkomende bedragen niet hoeft te bewijzen dat hem niets valt te verwijten. Het is de ontvanger van de Belastingdienst die moet bewijzen dat het mislopen van die bedragen aan de voormalige firmant is te wijten.

 

Geruisloze inbreng in bv is onmogelijk zonder onderneming
Als een IB-ondernemer zijn bedrijfsactiviteiten inbrengt in bv, vormt dit in eerste instantie een staking van zijn onderneming. Daardoor zou hij fiscaal moeten afrekenen over bijvoorbeeld zijn stille reserves. De inkomstenbelasting kent echter een faciliteit waarmee een onderneming is in te brengen in een bv zonder dat fiscale afrekening plaatsvindt. De aanwezigheid van een materiële onderneming is wel een essentiële voorwaarde voor zo’n geruisloze inbreng. In een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant hadden de vennoten van een vof zoveel bedrijfsactiviteiten afgestoten, dat hun resterende activiteiten geen materiële onderneming meer vormden. Daarom had de Belastingdienst de toepassing van deze faciliteit terecht geweigerd, aldus de rechtbank.

Let op!
De oudedagsreserve en de terugkeerreserve in verband met een geruisloze terugkeer uit een bv in het verleden, zijn niet geruisloos in te brengen.

 

Ouderdom dga geen excuus snellere afschrijving goodwill
Persoonlijke goodwill is onlosmakelijk verbonden met de ondernemer. Daarom, zo redeneert Rechtbank Noord-Holland, is persoonlijke goodwill niet over te dragen. In het geval dat een dga zijn bv inbrengt in zijn IB-onderneming, kan hij dus geen vergoeding voor persoonlijke goodwill bedingen. Is er toch sprake van ingebrachte goodwill, dan staat deze los van de persoonlijke kwaliteiten van de dga. De leeftijd, gezondheid en andere persoonlijke omstandigheden zijn daarom geen reden om de fiscale afschrijving over de goodwill te versnellen.

Let op!
De fiscale wetgeving bepaalt dat ondernemers in principe jaarlijks maximaal 10% van de aanschaffingskosten van goodwill mogen afschrijven.

Vennootschapsbelasting

Lichaam tussengeschoven voor belastingvoordeel? Naheffing!
Maakt een lichaam van buiten de EU gebruik van een tussenholding in een andere EU-staat met geen ander doel dan het ontgaan van de heffing van Nederlandse dividendbelasting? Dan is volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant sprake van misbruik van Unierecht. De Belastingdienst mag in dat geval de tussengeschoven vennootschap negeren en dividendbelasting naheffen. Een aanwijzing dat een vennootschap alleen maar is tussengeschoven voor fiscale redenen, is als zij geen daadwerkelijke economische activiteit verricht. Bovendien oordeelt de rechtbank dat de naheffing kan plaatsvinden bij een lichaam dat niet zelf het misbruik heeft gepleegd.

Tip!
Het is wel mogelijk dat de belastingplichtige in zo’n situatie een pleitbaar standpunt heeft ingenomen. In dat geval mag de Belastingdienst geen boete opleggen.

 

Nieuw besluit over renteaftrekbeperking in FE
Soms bestaat er een schuldverhouding tussen twee maatschappijen van een fiscale eenheid (FE) vennootschapsbelasting. Houdt de schuld verband met een zogeheten besmette rechtshandeling, zoals een winstuitdelingen aan een verbonden lichaam? En voldoet de schuldenaar niet aan de tegenbewijsregeling? Dan is een renteaftrekbeperking van toepassing. Deze uit zich binnen de FE in de vorm van een bijtelpost die dient ter correctie van de winst van de FE. Deze bijtelpost bij de winst van de FE moet men bij de winstsplitsing toerekenen aan de schuldenaar. Grofweg gezegd komt dat erop neer dat de rentelast bij de schuldenaar tegenover de bijtelpost staat. De corresponderende rentebate is bij de winstsplitsing bij de schuldeiser te verrekenen met zijn eventuele voorvoegingsverliezen. Dit alles is geregeld in een nieuw besluit.

 

BTW

Verkoop verhuurd complex zonder btw-heffing mogelijk
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het mogelijk is om met het verhuren van een onroerende zaak een autonome economische activiteit uit te oefenen. Is er sprake van een verkoop van een onroerende zaak in verhuurde staat? Dan wordt deze zaak op moment van verkoop in principe gebruikt in het kader van een onderneming. De verkoop van die onroerende zaak kwalificeert dan als een overgang van een algemeenheid van goederen. Bij zo’n overdracht is geen btw verschuldigd.

Dat vastgoedconstructies bij de overdracht van een onderneming mogelijk zijn, zoals de inspecteur stelt, vindt het hof niet van belang. Het is aan de wetgever om constructies te bestrijden.

 

Btw betalen na storting op derdengeldenrekening
Stel dat een btw-ondernemer partij is bij verschillende transacties. Bij de ene transactie is hij de verkoper, bij de andere de koper. In verband met een garantstelling bij de koopovereenkomst laat de ondernemer de opbrengst uit de verkoop op een derdengeldenrekening staan. Enige tijd later vindt de verrekening plaats via de derdengeldenrekening. Kan de ondernemer in zo’n geval wachten met het afdragen van de btw over de verkoop tot na de verrekening? Rechtbank Zeeland-West-Brabant bepaalt dat dit uitstel niet is toegestaan. Ook als een verkoopsom is gestort op een derdengeldenrekening voor latere verrekening, heeft de ondernemer de beschikkingsmacht over dat bedrag verkregen. Sterker nog, zonder deze beschikkingsmacht had hij de verkoopsom niet kunnen laten overmaken op die derdengeldenrekening. Daarom moet de ondernemer bij de storting op de derdengeldenrekening de btw afdragen. Het maakt hierbij niet uit dat de verkoopsom om volstrekt legitieme redenen op de derdengeldenrekening blijft staan.

 

Btw niet pas af te dragen na verzilvering bon
In de praktijk verkopen sommige ondernemers bepaalde prestaties zoals vakantiereizen via een digitale veiling aan consumenten. De winnaar moet dan aan de veilingexploitant een vergoeding betalen en krijgt een bon die men binnen een bepaalde tijd kan verzilveren. Stel nu dat de veilingexploitant constateert dat normaal gesproken een bepaald percentage, bijvoorbeeld 10%, van de bonnen onverzilverd blijft. Is dat dan een reden om pas bij verzilvering van de bon de btw af te dragen? Hof Amsterdam heeft deze redenering verworpen. Zodra de consument de te verzilveren bon ontvangt, is sprake van een overgang van beschikkingsmacht. Dat is in beginsel het moment waarop de btw-ondernemer de verschuldigde btw moet afdragen.

Let op!
Als de ondernemer niet is verplicht om een factuur uit te reiken, is in principe de omzetbelasting verschuldigd op het moment waarop de ondernemer de goederen levert of de dienst verleent.

 

Familievermogensrecht

CPB constateert dat BOR meestal niet nodig is
Op verzoek van twee ministeries heeft het Centraal Planbureau (CPB) de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de erf- en schenkbelasting geëvalueerd. De ‘Evaluatie fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht’ is verschenen op 25 mei 2022. De BOR moet voorkomen dat bij de overdracht van een bedrijf de erf- en schenkbelasting de continuïteit van ondernemingen in gevaar brengen. Het CPB stelt vast dat de BOR in veel gevallen niet nodig is. Bij ongeveer 75% van de overdrachten hebben de erflaters, schenkers of verkrijgers voldoende vrije financiële middelen om de belasting direct te betalen. In 25% van de gevallen vormt een (ruime) betalingsregeling voor de overheid een goedkoper instrument om de continuïteit te borgen dan een vrijstelling.

 

Toch kindvrijstelling erfbelasting voor niet-erkend kind
Als een biologische vader zijn kind niet erkent terwijl een stiefvader dat wel doet, bestaat tussen de biologische vader en het kind geen familierechtelijke relatie in civielrechtelijke zin. Volgens het Burgerlijk Wetboek (BW) is de biologische vader dan niet de juridische vader van het kind. Maar het begrip ‘kind’ kent voor toepassing van de belastingwet een eigen definitie. Voor wat betreft de belastingen sluit de wetgever namelijk niet aan bij de ‘familierechtelijke betrekking’, maar bij het begrip ‘bloedverwant’. Het BW bepaalt de graad van bloedverwantschap door het getal van de geboorten die de bloedverwantschap hebben veroorzaakt. Een biologisch kind is dus een bloedverwant in de eerste graad van zijn biologische ouder. Hof Arnhem-Leeuwarden stelt bovendien vast dat de belastingwet het begrip ‘afstammeling’ niet definieert. Volgens het hof hoeft geen sprake te zijn van een juridische, familierechtelijke betrekking. Onder het begrip ‘afstammelingen’ zijn alleen bloedverwanten in rechte neergaande lijn te begrijpen. Het hof concludeert dat een niet-erkend kind voor de erfbelasting als kind van de biologische vader heeft te gelden. Hij mag daarom de kindvrijstelling toepassen.

Let op!
Voor kinderen gelden ook lagere tarieven, namelijk 10% in plaats van 30% (tot € 130.425) en 20% in plaats van 40% (vanaf € 130.425) in 2022.

 

Loonheffingen en sociale verzekeringen

Vertrekvergoeding is exclusief 30%-regeling
Krijgt een werknemer bij het beëindigen van zijn dienstbetrekking een vertrekvergoeding? Dan moet de werkgever controleren of deze vergoeding excessief is. Voor zover een vertrekvergoeding excessief is, moet hij daarover namelijk pseudo-eindheffing betalen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant kreeg de vraag voorgelegd of gericht vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen ook behoren tot het loon voor de excessieve vertrekvergoeding. Bij zulke vergoedingen valt te denken aan de vergoeding die op grond van de 30%-regeling is vrijgesteld. De rechtbank haalt uit een strikt grammaticale uitleg van de wet- en regelgeving dat gericht vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen tot het loon behoren. Maar de rechtbank prefereert een wetshistorische opvatting in samenhang met een wetssystematische uitleg. In dat geval dient men de gerichte vrijstellingen niet onder het loon te begrijpen.

Tip!
Reiskosten, kosten van studies voor het verwerven van inkomen, en kosten van voorzieningen op de werkplek zijn andere voorbeelden van kosten waarvoor een gerichte vrijstelling geldt.

 

Auto

Bereken BPM niet met herleidingsmethode
In een procedure voor Hof Den Bosch over de BPM stelde een bv dat zij de herleidingsmethode mocht toepassen. Maar het hof heeft geoordeeld dat deze methode in strijd is met het wettelijke systeem. Onder het wettelijk systeem berekent men de waardedaling voor de BPM voor een in te voeren gebruikte auto met behulp van de handelsinkoopwaarde van referentieauto’s. De herrekende bruto BPM van referentieauto’s speelt in deze berekening geen enkele rol. De bv eiste ook dat zij de BPM van de auto waarvoor de kentekenlijst was ingediend, op het laagste bedrag mocht bepalen. Ook dit standpunt haalde het niet. De in het kentekenregister genoteerde bruto BPM is namelijk niet altijd de daadwerkelijk betaalde BPM. Bij ingevoerde oudere auto’s is het een rekenkundig herleid bedrag.

 

Subsidiebudget voor elektrische auto’s particulieren is op
Het kabinet had voor subsidies voor particuliere kopers van nieuwe elektrische auto’s in 2022 bijna vijf keer zo veel geld uitgetrokken als in 2021. Daarnaast is het subsidiebedrag per auto gedaald. Daardoor konden veel meer particulieren met subsidie overstappen naar een elektrische auto. In totaal zijn er ruim 21.000 nieuwe elektrische auto’s met subsidie aangeschaft in 2022. Op 30 mei 2022 is het subsidiebudget in 2022 voor de Subsidieregeling voor Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP) overtekend. Er is dus voor meer geld aangevraagd dan dat er dit jaar beschikbaar is. Wie een nieuwe elektrische personenauto wil kiezen en een beroep wil doen op de regeling, moet dus wachten tot begin 2023.

Tip!
In 2023 komt weer een nieuw subsidiebudget beschikbaar. Het budget voor nieuwe elektrische personenauto’s bedraagt voor 2023 € 2.950 per auto en in totaal € 67 miljoen. Alleen overeenkomsten die zijn afgesloten vanaf 1 januari 2023 of later kunnen in aanmerking komen voor de regeling in 2023.

 

Toekomstvoorzieningen

Geërfd ODV-recht is niet in alle polissen om te zetten
Sommige dga’s hebben bij de uitfasering van het pensioen in eigen beheer (PEB) dit PEB omgezet in een zogeheten oudedagsvoorziening (ODV). Als de ODV-gerechtigde ondernemer overlijdt, kan het recht op de ODV-termijnen overgaan op zijn erfgenaam. Deze situatie roept vragen op. Kan bijvoorbeeld de erfgenaam het geërfde recht op de ODV-termijnen aanwenden voor het verkrijgen van een direct ingaande tijdelijke nabestaandenlijfrente die uitkeert aan hemzelf? Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) heeft geantwoord dat dit niet is toegestaan. De erfgenaam kan het geërfde recht op de ODV-termijnen wel aanwenden voor een ander lijfrenteproduct, dat wel voldoet aan de voorwaarden voor een fiscaal gefacilieerde lijfrentevoorziening.

Tip!
Gaat het recht op de ODV-termijnen over op meer dan één erfgenaam? Dan vormt het geërfde ODV-recht voor elke erfgenaam een afzonderlijke aanspraak. En dus kan elke erfgenaam zelfstandig een keuze maken om het geërfde recht op de ODV-termijnen al dan niet aan te wenden voor het verkrijgen van een lijfrenteproduct.

 

Pas in 2027 Wet pensioenverdeling bij scheiding van kracht
Aanvankelijk zou per 1 juli 2022 de Wet pensioenverdeling bij scheiding ingaan. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is echter van plan om de inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel op te schuiven naar 1 januari 2027. Daardoor kunnen pensioenuitvoerders in de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel alvast rekening houden met de aanpassingen die volgen uit het Wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding. Bovendien voorkomt uitstel dat pensioenuitvoerders kort na elkaar twee ingrijpende (ICT-)wijzigingen moeten doorvoeren. Het uitstel betekent wel dat goede elementen van deze wet pas in 2027 in werking zullen treden. Daarom wil de minister enkele overbruggingsmaatregelen introduceren bij nota van wijziging. Over deze plannen is de minister met de sector in overleg en zal zij de Kamer later informeren.

Eigen woning

Hof geeft uitleg over toepassing Schumacker-arrest
Op grond van het zogeheten Schumacker-arrest moet een bronstaat onder voorwaarden ook rekening houden met de persoonlijke en gezinssituatie van een belastingplichtige uit een andere EU-lidstaat. Dat kan bijvoorbeeld door de eigenwoningrenteaftrek toe te staan. Hof Den Bosch constateert dat Nederland het Schumacker-arrest niet correct in de wet- en regelgeving heeft verwerkt. In een bijlage toont het hof zijn stapsgewijze redenering. Verdient de belastingplichtige 90% of meer van zijn wereldinkomen, bepaald naar de maatstaven van de woonlidstaat, in een andere EU-lidstaat dan zijn woonstaat? En behaalt hij in zijn woonstaat geen inkomen van betekenis? Dan moet de werkstaat de volledige tegemoetkomingen in aanmerking nemen. Kan de woonstaat slechts voor een deel rekening houden met de persoonlijke en gezinssituatie? Dan moet de bronlidstaat de volgens haar wetgeving geldende tegemoetkomingen deels verlenen. Dat doet zij door de breuk: belast inkomen in de bronstaat/wereldinkomen.

Let op!
De tegemoetkoming is begrensd door de belastingheffing die een binnenlands belastingplichtige in de bronstaat verschuldigd zou zijn in overigens vergelijkbare omstandigheden als de buitenlandse belastingplichtige.

 

Renseignement staat naheffing niet in de weg
In een zaak voor Hof Amsterdam hadden twee echtgenoten te veel hypotheekrente afgetrokken. Zij namen echter het standpunt in dat de Belastingdienst hen geen navorderingsaanslagen mocht opleggen. Hun motivering was dat de hypotheekverstrekker de inspecteur een renseignement had toegezonden. Daaruit bleek dat het bedrag dat de echtgenoten hadden afgetrokken hoger was dan het bedrag dat de hypotheekverstrekker aan interest meldde. Volgens de echtgenoten beschikte de fiscus dus niet over een nieuw feit. Maar het hof volgt een andere redenering. De inspecteur had kunnen en mogen denken dat de echtgenoten ook een onderhandse hypothecaire geldlening waren aangegaan. Daarom oordeelt het hof dat sprake is van een nieuw feit, zodat de Belastingdienst mag navorderen.

Tip!
Een hypotheek bij een niet-administratieplichtige kan ook kwalificeren als een eigenwoninglening, mits de belastingplichtige bepaalde aanvullende gegevens verstrekt.

 

Wie echtscheidingsregeling wil benutten, moet eigenaar zijn
Voor het toepassen van de echtscheidingsregeling voor de eigen woning is volgens de Hoge Raad vereist dat de woning in eigendom toebehoort aan degene die de rente betaalt. In de desbetreffende zaak was een man tot 21 november 2014 buiten iedere gemeenschap van goederen gehuwd. De echtelijke woning was van zijn ex-echtgenote. Toen het in 2013 kwam tot een scheiding, verliet de man de echtelijke woning. Maar hij betaalde wel de volledige hypotheekrente. Om deze rente te kunnen aftrekken als eigenwoningrente moet de man economisch (mede)eigenaar van de woning zijn geweest in 2013. Eventueel kan de rente (deels) aftrekbaar zijn als betaalde alimentatie in natura.

 

Administratieve verplichtingen

Hoge Raad: niet-bezwaarmakers krijgen geen rechtsherstel
In het zogeheten Kerst-arrest oordeelde de Hoge Raad dat het regime van box 3 met zijn forfaitaire rendement en forfaitaire vermogensmix in strijd is met de Europese mensenrechten. Bovendien moet de Belastingdienst rechtsherstel bieden door te werken met de werkelijk inkomsten. Maar hoe zit dat met belastingplichtigen die niet op tijd in bezwaar en beroep zijn gegaan? De Hoge Raad wijst erop dat deze belastingplichtigen nog wel een verzoek om ambtshalve vermindering kunnen indienen. Maar de Belastingdienst hoeft zulke verzoeken niet in te willigen, aldus de Hoge Raad. De staatssecretaris van Financiën heeft op 24 mei 2022 de Tweede Kamer wel laten weten te kijken naar een mogelijke (gedeeltelijke) compensatie voor niet-bezwaarmakers. Deze compensatie zal dan waarschijnlijk hoogstens gelden voor kleine spaarders.

Tip!
Is een belastingplichtige het niet eens met de vermindering van zijn aanslag naar aanleiding van het massaal bezwaar? Dan kan hij om een verdere ambtshalve vermindering vragen. Tegen een afwijzing van zo’n verzoek kan hij in bezwaar en beroep gaan.

 

Informatiebeschikking kan bestaan zonder restrictie
Belastingplichtigen zijn verplicht om de inspecteur te voorzien van alle gegevens en inlichtingen die van belang zijn voor hun eigen belastingheffing. Het is mogelijk dat een belastingplichtige op die grond informatie verstrekt waaruit blijkt dat hij een onjuiste aangifte heeft ingediend. Dat is een beboetbaar feit. Stelt de inspecteur in een informatiebeschikking vast dat de betrokkene niet (volledig) heeft voldaan aan zijn informatieverplichting? Dan hoeft hij van Hof Arnhem-Leeuwarden niet direct een restrictie te formuleren met betrekking tot het gebruik van wilsafhankelijke informatie voor sanctiedoeleinden. De rechter die de sanctie behandelt, moet wel oordelen wat de gevolgen zijn van het gebruik van de desbetreffende informatie.